Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Aartsen, stukadoor

Interview en verslag: Dick van de Kamp
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist november 2014

Naam: Marc H. Aartsen
Geboren: 31 december 1939 aan de Torenlaan in Zeist
Getrouwd met: Berna de Hosson
Beroep: Stukadoor (45 jaar)

Het is woensdag 15 oktober. Ik bel om 14.00 uur aan bij de familie Aartsen. Ze wonen op de Bilderdijklaan 13. Mijn oog valt op een zijraam waar een afbeelding is te zien van een stukadoor in glas in lood. Daar kwam ik nou net voor. Als de koffie is gepresenteerd gaan we direct aan de slag.

Geschiedenis

Wanneer ben je begonnen als stukadoor?
Toen ik 15 jaar was. Maar je bent eerst leerling. Het duurt 3 jaar voor je zelfstandig mag werken. Je hebt een leermeester die je begeleidt. Je leert het werk dus in de praktijk. Ik denk dat deze methode de beste is en goede vaklui oplevert.

Als je “volleerd” bent krijg je dan een diploma?
Ho, dat gaat zo maar niet. Je moet een examen afleggen en daar doe je 3 dagen over. Je krijgt een opdracht voor een lastig werkstuk, maar bij mijn examen mocht ik eerder weg.

En toch een diploma?
Ja. De examinatoren hadden in de gaten dat de jongen die tegelijk met mij examen moest doen aan het afkijken was. Blijkbaar had ik mijn werk goed aangepakt en kon ik weg. Maar ik was wel onzeker want ik wist niet wat er aan de hand was. De examinator nam mij apart en heeft het uitgelegd.

Stukadoor in glas en lood
Marc Aartsen aan het werk
Stukadoorsfamilie

Zat het stukadoorsvak in de familie?
Ja, mijn vader vestigde zich als stukadoor in Zeist in 1927. Toen hij plotseling overleed in 1963, moest ik de zaak overnemen. Dat was een hele verantwoordelijkheid. Ik was pas 23 en had geen keus. Tot 1979 heb ik de zaak geleid. Het was niet mogelijk verder door te gaan. Tot 1999 heb ik verder gewerkt als werknemer bij diverse bedrijven.

Zwaar beroep

Is het een zwaar beroep?
Jazeker. Je moet veel bukken. Wat ook belastend is, is het boven je macht werken bij plafonds. Je had ook altijd veel last van stof. Het is dan ook niet voor niets dat van oudsher stukadoors twee en een half uur korter werkten per week dan andere bouwvakkers. Dat is tot stand gekomen dankzij sterke vakbonden.

Waren de timmerlui en de metselaars daar niet jaloers op?
Nou, er was geen wrijving hoor. Wel gezonde rivaliteit en een beetje pesten. Ze noemden ons “kastenschijters”. Een beetje flauw.

Ben je altijd gezond gebleven?
Ja, maar aan het eind van mijn loopbaan had ik last van mijn schouder. Voor al dat bukken had ik een simpele oplossing. Ik zette een lege kuip op zijn kop en een volle daarop. Prima voor iemand met mijn lengte.

En het werken aan plafonds was ook heel belastend voor de rug. Het was heel belangrijk dat de steiger op de goede hoogte stond. Voor mij was de stelregel: als je op de steiger staat, moet er een handbreedte passen tussen je hoofd en het plafond.

Marc Aartsen in 2014
Het werk vroeger

Hoe gingen jullie vroeger naar het werk?
Met de fiets. Soms met de trein en de bus. We hadden een grote jutezak en daar ging het gereedschap in, zoals het raapbord, een emmer, een truffel, klemijzers, twee spanen, een pleisterspaan, een schietlood (voor het waterpas maken) en een hamer. Je deed er een touw om en dan had je een soort rugzak. We kregen trouwens de reistijd niet betaald, maar we kregen wel gereedschapsgeld. Het gereedschap was ons eigendom. Je was er natuurlijk erg zuinig op. En je hield het goed schoon.

Werkte je alleen?
Meestal met zijn tweeën, dan gaat het veel vlugger. De één kan vast beginnen met het aanmaken van de pleisterkalk. We werkten meestal bij ziekenhuizen. Daar was voor ons altijd veel te doen.

Hoe kwam je vroeger aan het materiaal om te pleisteren?
Bij de zaak had je een kalkput met ongebluste kalk. Dat spul kwam uit België. Als er water wordt toegevoegd wordt het warm. Hoe langer het spul in de put blijft hoe beter. De kalk wordt dan lekker vet. Het is niet ongevaarlijk bij een put. Eens kwam een oude mevrouw vragen of we haar kat hadden gezien. Dat beestje dacht lekkere melk te vinden maar verdween in de put.