Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Rhijn van, notarissen

Interview en verslag: Elian de Jonge
Bewerkt door: Annuska Komen
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist september 2018

Kader

Naam: Sander van Rhijn

Notariskantoor Van Hoogstraten

Het prille begin van het notariskantoor van mijn vader ligt in de eerste helft van de jaren 1920. Er was al een ander notariskantoor toen F.L.M. Van Hoogstraten werd benoemd tot notaris in Zeist. Het hele land was opgedeeld in vestigingsgebieden gekoppeld aan het aantal te bedienen burgers. Je kon niet zomaar besluiten om je als notaris ergens te vestigen. Meer inwoners betekenden meer notarissen. De benoeming van Van Hoogstraten markeerde dus de groei van Zeist.

In de jaren 1930 werd de praktijk van Van Hoogstraten gevestigd aan de Woudenbergseweg.  (In de oorlog heeft in dat pand de Duitse Ortscommandantur zichzelf gehuisvest.) Het pand, genaamd Tritektum, heeft een torentje met een windwijzer. Daar had Van Hoogstraten zijn kantoor en woonhuis. Achter het huis lag een mooie tuin. In die dagen was de Woudenbergseweg nog een beukenlaan.

Woudenbergseweg anno 1900 met uiterst rechts nr. 5 het latere kantoor van Van Rhijn notarissen

Studie

Er was nog geen universitaire studie voor het notariaat zoals nu. Repetitoren – meestal mensen uit de praktijk – bereidden je voor op de staatsexamens. Dat kende 3 delen, waarbij de delen 1 en 2 mondeling werden afgenomen en deel 3 schriftelijk. Wie al een rechten bul had, kon deel  1 overslaan. De opleiders hadden zich verenigd in een vereniging.

Kandidaat notaris

Na zijn afstuderen in 1929 werd mijn vader kandidaat-notaris in Culemborg. Als kandidaat leer je het vak in de praktijk, waarna je pas zelfstandig notaris kunt worden. Door de gevolgen van de crisis werd hij in 1933 ontslagen. Toen liet hij zich aan de balie van Utrecht inschrijven als advocaat en hij ging in Zeist wonen. Bovendien gaf hij in Utrecht en thuis in Zeist les als opleider voor de notariële examens.

In het midden van de jaren 1930 is mijn vader voor het notariskantoor van Van Hoogstraten in Zeist gaan werken.

In 1939 gingen we aan de Pauw van Wieldrechtlaan wonen; daar liggen ook de meeste van mijn jeugdherinneringen. Voor notarissen bestond toen geen leeftijdsgrens waarop ze met pensioen moesten. Aan het einde van de carrière deden ze vaak steeds minder zaken, ook omdat ze de jurisprudentie niet goed bijhielden. Een notaris had een zekere senioriteit, wat betekende: hij/zij was ouder dan veertig jaar.

Opvolging

Ging het om een nieuwe benoeming dan deed een Kamer van Toezicht een voordracht, waarna uiteindelijk de minster de keuze maakte. Mijn vader werkte als kandidaat-notaris bij Van Hoogstraten. Hij kon notaris worden in Driebergen en hij was de nummer één op de voordracht van de Kamer. Juist in die periode zei Van Hoogstraten ermee op te willen houden. Mijn vader trok zich terug uit de benoemingsprocedure voor Driebergen, solliciteerde en werd benoemd als opvolger van Van Hoogstraten.

Mijn vader was Nederlands Hervormd. In dezelfde tijd werd in Zeist een katholieke notaris benoemd, de heer Goemans. Van welke gezindte je was, speelde een grote rol. Mijn vader kon met iedereen omgaan, maar hij had bijvoorbeeld geen katholieke medewerkers. Zelfs in 1970 kwam er nog commentaar toen hij een katholieke kandidaat-notaris aannam.

Praktijk verhuist naar ander pand

Met de praktijk had hij in Tritektum willen blijven, maar de eigenaar wilde dat niet. Op de veiling kocht hij toen Woudenbergseweg 5 dat er een beetje shabby bij stond. Beneden waren 4 grote kamers, waaronder de wachtkamer. Op de etage woonde een medewerker van kantoor, die ook huismeester was. Het huis had allure, maar geen centrale verwarming. In de winter werden in de kamers kachels gestookt.

Woudenbergseweg 5

Uitbreiding

In de jaren 1950 kwam de naastgelegen Villa Anna vrij. De weduwe en haar gezin, die de villa van freule De Geer had geërfd, runde er een pension. Maar ze wilde het verkopen. Mijn vader kocht het pand en gebruikte alleen de begane grond en de zolder. Een echtpaar dat op de eerste etage woonde verzorgde het huis. In een huisje achter in de tuin woonde een echtpaar met hun zoon. Op dat complex zorgde mijn vader dus voor 3 gezinnen. Ook kocht hij wel huizen voor de huisvesting van personeelsleden.

Het onderkomen voor de praktijk was statig en had kwaliteit, maar was niet overdreven shic.

In de jaren 1950 werd de verplichte leeftijdsgrens ingesteld en een pensioenfonds. Notarissen moesten op een bepaalde leeftijd met pensioen – eerst op hun 70ste jaar, daarna met 65 – terwijl ze ineens moesten gaan sparen voor het pensioenfonds.

Eigen studietijd

Ik heb rechten gestudeerd in Leiden met mijn doctoraal in 1956. Voor de studie kreeg ik uitstel van dienstplicht. Toen ik daarna werd opgeroepen voor de dienstplicht, kwam het er toch niet van: ik werd afgekeurd op mijn ogen.

Voor het notariaat bestond toen nog steeds geen universitaire studie. Ik heb, volgens de oude formule, staatsexamen gedaan voor notaris in 1958. Eind 1959 was ik klaar: meester in de rechten en kandidaat-notaris.

In 1960 werkte ik een paar maanden bij mijn vader op kantoor, maar hij vond dat ik het vak eerst elders moest leren. Dat werd een praktijk in Twello, terwijl wij woonden in Deventer.

Vader met pensioen

In de loop van de jaren 1960 was er nog steeds dat vestigingsbeleid van de overheid. Die vond dat er in Zeist een vierde standplaats bij kon. De andere notarissen zeiden: ‘Niet van ONZE boterham!’  De minister koos toen voor de unieke oplossing van een associatieve standplaats.

Toen mijn vader met pensioen ging in 1970, kwam die associatieve standplaats erbij. Er waren toen twee vacatures. Piet de Wit en ik solliciteerden. Hij was tien jaar ouder, maar van hetzelfde examenjaar. Ik werd jong benoemd, want ik was nog geen veertig. Wij huurden het kantoor van mijn vader en verbouwden dat. Het personeel kenden we natuurlijk al goed. De huisvesting van de drie echtparen liep ook gewoon door. Die oplossing kenmerkte het kantoor: zorgen voor elkaar.

Afscheidsreceptie notaris Van Rhijn in Slot Zeist 1970

Pensioen Piet de Wit

Piet de Wit is uiteindelijk 15 jaar notaris geweest in Zeist. Hij nam op zijn 65ste afscheid van ons kantoor in 1985. Hij kwam oorspronkelijk van een boerderij in West-Brabant. Hij was erg actief in de Hervormde kerk als bestuurslid van de diaconie, en hij zat in het bestuur van verzorgingstehuizen als de Amandelhof. Een serieuze, betrouwbare hardwerkende man. Toen Piet vertrok, droeg ik kandidaat-notaris Wiebe Fransen voor en die volgde Piet toen op.

Pensioen

Ik nam afscheid van kantoor in 1997. Met automatisering heb ik mij nooit bemoeid. Ik ben altijd ambachtelijk blijven typen en zelfs een fax heb ik nooit bediend. Ik ging op in mijn vak en ben er ingegroeid.

Dat je nu bij wijze van spreken een akte ‘uit de muur’ kunt halen, is voor mij een devaluatie van het vak.

Solide status

Ik heb altijd meer affiniteit gehad met transacties die met persoonlijk contact te maken hebben. Voor de zakenwereld van BV’s en NV’s heb ik mij nooit zo geïnteresseerd. Als het gaat om mensen en hun belangen en noden dan is dat wat mij motiveerde. Zo komen er natuurlijk ook merkwaardige types op je pad. Mijn vader en ik praatten nooit over klanten of hun zaken. Daar waren wij zorgvuldig in. Dat was het ambtsgeheim; als een kwestie in gezelschap werd besproken en men trok conclusies die niet klopten, konden wij natuurlijk nooit ingrijpen en vertellen hoe het wel zat. Als notaris heb je nou eenmaal een andere positie.