Hier vindt u de betekenis van alle straatnamen uit de gemeente Zeist beginnend met een A.
Zeist
Op 30 maart 1951 genoemd naar professor mr. Petrus Josephus Mattheus Aalberse (1871-1948), Nederlands staatsman. Hij was minister van Arbeid (1918-1925) en minister van Handel en Nijverheid (1922-1925). Hij voerde een reeks sociale wetten in, onder andere de Arbeidswet van 1919. Hij was lid van de Tweede Kamer en werd in 1931 voorzitter van de Rooms-Katholieke Staatspartij. Van 1937-1946 was hij lid van de Raad van State.
Zeist
Op 10 november 1921 werd de toen reeds als Acacialaan aangeduide weg door de Naamloze Vennootschap Schaerweijder Bosschen overgedragen aan de gemeente Zeist.
Zeist
Bij de realisering van het bouwplan voor het gebied tussen de Emmastraat, Torenlaan en Weeshuislaan is het gedeelte van de Emmastraat tussen de Jagerlaan en de Weeshuislaan opgebroken. In verband hiermede is op 8 november 1982 de naam Emmastraat voor dit gedeelte ingetrokken. Tegelijkertijd is aan de nieuw aangelegde weg c.q. het wandelpad de naam Achterheuvel
gegeven.
Huis ter Heide
Op 4 oktober 1993 is aan één van de wegen, welke zijn aangelegd ter ontsluiting van een bouwterrein nabij de Korte Bergweg, de naam Kardinaal Alfrinkhof gegeven. Bernardus Johannes Alfrink (1900-1987) aartsbisschop van Utrecht en kardinaal, werd in 1924 tot priester gewijd. Hij promoveerde in 1930 te Rome in de bijbelwetenschappen. Kardinaal Alfrink maakte deel uit van de centrale commissie van voorbereiding en van het presidium van het Tweede Vaticaans Concilie. Na het concilie gaf hij met visie en beleid leiding aan vernieuwingen in de Nederlandse kerkprovincie en beijverde hij zich zeer op oecumenisch gebied. Hij woonde van 1976 – 1987 in een bungalow op het landgoed Dijnselburg.
Zeist
Op 1 februari 1928 werd de Gerodwarsweg – zo genoemd op 18 november 1920 – omgedoopt in Alpaccalaan, waardoor de relatie met de Gerofabriek toch behouden bleef. Alpacca is namelijk een legering van nikkel, koper en zink met een zilveren glans, die moeilijk aantastbaar en goed te polijsten is. ‘Gero-alpacca’ was jarenlang een alom bekend Gero-produkt.
Huis ter Heide / Bosch en Duin / Zeist
Genoemd naar de ligging van de weg in de richting van Amersfoort. De huidige Amersfoortseweg, aanvankelijk Berchwech genoemd, dateert van 1652-1653. Voordien was er al eeuwenlang een weg geweest tussen Utrecht en Amersfoort, maar deze liep zuidelijker dan het huidige tracé, over Leusden. De toeneming van het verkeer was blijkbaar de reden, dat de gedeputeerde staten van Utrecht op 12 augustus 1652 besloten de aanleg en beplanting van een nieuwe weg tussen Amersfoort en de Arnhemse- (Utrechtse)weg goed te keuren. De gronden aan de beide zijden van de weg werden daarop in vakken verdeeld, ter breedte van 100 roeden of 376 meter en zich 50 roe diep uitstrekkende; werd in zo’n vak een huis voor bewoning gebouwd dan werd de perceelsdiepte op 100 roe gebracht. Wie een vak kreeg toegewezen ontving dit in volle en vrije eigendom maar daar stond tegenover dat hij moest zorgen voor aanleg en onderhoud van 376 meter weglengte. Aan weerszijden moest de weg door een wal worden begrensd van voorgeschreven afmetingen en bij het eind van elk vak moest de wal worden onderbroken door een pad van ruim 11 meter breedte. Een aantal van deze paden is nog hier en daar te herkennen, bijvoorbeeld de Hobbemalaan, de Prins Alexanderweg, de Panweg en de Dolderseweg.
Zeist
Op 22 juni 1933 genoemd naar Gijsbrecht van Amstel (1252-1303); hij was een van de machtigste leenmannen van het Sticht, waarvan hij vrijwel het gehele noord-westelijk deel in handen had. Hij stond aan het hoofd van de boerenopstand van 1274, die in 1275 door Floris V van Holland onderdrukt werd. In 1285 moest Gijsbrecht een verdrag met deze Hollandse graaf sluiten, waarbij hij diens leenman werd.
Austerlitz
Op 10 september 2008 genoemd naar meester Ansink. De heer Ansink was de schoonzoon van hoofdonderwijzer Gramser en hij heeft in de eerste helft van de vorige eeuw veel voor Austerlitz betekend. In 1880 is hij benoemd tot hulponderwijzer in Austerlitz en vanaf 1882 gaf hij ook herhalingsonderwijs. Dit vond plaats in de avonduren en was bedoeld voor kinderen die de lagere school niet volledig hadden doorlopen, omdat ze lesuren misten om de kost te verdienen. Hij werd in die tijd ook wel “onderwijzer van bijstand” genoemd. In 1925 is hij gepensioneerd als onderwijzer van Austerlitz na 45 jaar. Zijn gehele leven stond in het teken van het verenigingswerk in Austerlitz.
Zeist
Genoemd naar Conrad Wilhelm Anton, geboren 2 augustus 1831 te Gnadenfield. Hij was lid van de Evangelische Broedergemeente, van beroep koopman. Hij vestigde zich op 22 september 1850 in Zeist, komende uit Neuwied. De heer Anton was eigenaar van het zogenaamde Antonpark en oprichter van de inmiddels gesloopte garen- en bandfabriek aan de Weeshuislaan. Gedurende ruim 15 jaar (van 1880-1895) was hij lid van de gemeenteraad. Op 30 april 1895 ging de toen bijna 64-jarige heer Anton terug naar Neuwied. Zijn beroep was intussen in het bevolkingsregister gewijzigd in fabrikant. In de Weekbode van 27 april 1895 werd met leedwezen melding gemaakt van het vertrek van de heer Anton. De gemeente Zeist werd vergeleken met een groot gezin, waarvan een der beste leden het gezin ging verlaten. In de raadsvergadering van 24 april 1895, waarin de heer Anton afscheid nam als raadslid, kreeg de weg, lopende van de Weeshuislaan tot de Jagerlaan, de naam Antonlaan. Voorheen heette deze weg Boschlaan.
Zeist
Op 8 mei 1967 genoemd naar mgr Alphonse Marie Augustinus Joseph Ariëns (1860-1928), Nederlands rooms-katholiek priester en sociaal voorman. Hij werd vooral door zijn driejarig studieverblijf in Italië geconfronteerd met de nood der arbeidende bevolking. Onder meer zijn contact met Don Bosco inspireerde hem tot zijn sociale activiteiten. Als kapelaan in Enschede stichtte hij in 1889 een rooms katholieke arbeidersorganisatie. Voorts richtte hij het weekblad ‘De Katholieke Werknemer’ op en stichtte te Haaksbergen een coöperatieve textielfabriek, hetgeen op een mislukking uitliep. Hij hield zich onder meer bezig met de huisvesting van de arbeiders en met de drankbestrijding.
Zeist
Op 12 januari 1928 genoemd naar Aristoteles (384-322 voor Christus), Grieks wijsgeer en geleerde. Naast Plato de belangrijkste filosoof der oudheid, leermeester van Alexander de Grote. Aristoteles is de eerste geweest die het gehele weten van zijn tijd in zijn onderwijs en geschriften heeft verwerkt en samengevat. De Aristoteleslaan heette van 26 februari 1923 tot 12 januari1928 Lawn Tennislaan.
Zeist
De Arnhemse Bovenweg is een gedeelte van de oeroude verbindingsweg van Keulen naar Utrecht, die vanouds Heerweg of Bovenweg genoemd werd. In het ‘Reglement op de politie der wegen en wateren in de gemeente Zeist’ van 4 januari 1826, worden de huidige Oude Arnhemseweg, de 1e en 2e Hogeweg en de Arnhemse Bovenweg omschreven als: ‘De Oude Arnhemsche Weg, beginnende op de hofstede De Blaauwe Schorteldoek en houdende deszelfs gewonen loop tot aan de grenzen van Driebergen’. In de wijkindeling van 24 april 1895 wordt deze – verschillende wijken doorkruisende – weg in vieren gedeeld en alleen het gedeelte van de Oude Woudenbergse Zandweg tot de Montaubanstraat blijft Oude Arnhemseweg heten. De officiële aanduiding 1e en 2e Hogeweg ziet het licht. Het gedeelte van de Laan van Beek en Royen tot aan de grens van Driebergen krijgt de naam Siberiëweg. Op 18 november 1920 is de naam Siberiëweg omgedoopt in Arnhemse Bovenweg.
Den Dolder
Op 19 december 1949 genoemd naar Willem Arntsz, geboren eind 14e eeuw. Hij leerde tijdens een pelgrimstocht in Palestina een menslievende behandeling van geesteszieken kennen, die destijds in het westen allerminst gebruikelijk was. Bij zijn terugkeer in Utrecht stichtte hij er een tehuis om het lot der krankzinnigen te verbeteren, het ‘Willem Arntszhuis’. Op 20 maart 1911 is het ‘Willem Arntszhuis’ uitgebreid met de ‘Willem Arntszhoeve’ te Den Dolder. Blijkens de koopakte bestond het terrein uit ‘diverse percelen wei- en bouwland, bosschen, wegen, lanen en heidegronden met huis, erf en schuur, afkomstig van het landgoed ‘Ewijckshoeve’, gelegen in de gemeente Zeist enzovoort ter grootte van 207 hectara, 34 are en 94 centi-are’.
Austerlitz
Genoemd naar de ligging van de weg in de richting van de buurtschap Austerlitz. Voordien werd deze weg Kampweg, Kamper(grint)weg en Kampspoor genoemd. Austerlitz dankt zijn bestaan aan de drie Franse divisies, die in het voorjaar van 1804 op de heide bij Zeist gelegerd waren onder leiding van de generaal A.F.L. Viesse de Marmont. Het kamp was ongeveer 3 kilometer lang en 1 kilometer breed en strekte zich uit in N.W.Z.O. richting van het ‘Noordhout’ langs de Kamperlinie tot op een halve kilometer van de oude Odijkersteeg. Toen Marmont zag dat de kolonie rond het, ongeveer 20.000 man tellende, leger zich uitbreidde, kwam hij op het idee bij het kamp een nieuwe gemeente te bouwen. Hij kocht in april 1805 het omliggende land van de toenmalige eigenaar P.J. van Oosthuyse – de latere stichter van het dorp Rijsenburg – en noemde het nieuwe dorp ‘Napoleon’.
Na de drie-keizersslag op 2 december 1805 werd het dorp herdoopt en genoemd naar het Moravische stadje Austerlitz, waar Napoleon de Russische en Oostenrijkse legers versloeg, aan welke overwinning de troepen uit het kamp een belangrijk aandeel hadden. De bewoners bleven het dorp evenwel nog lange tijd met de, door hen gegeven naam, ‘Marmontbergen’ noemen. Bij koninklijk decreet van 17 augustus 1806, nummer 7, verhief Koning Lodewijk Napoleon de plaats Austerlitz tot stad.
Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werd de stad Austerlitz bij het dorp Zeist ingelijfd. Tussen de Odijkersteeg (weg langs het KNVB-centrum) en de Kamperweg (Austerlitzseweg) en het loodrecht op de Odijkersteeg staande Moordenaarspad (de eerste weg links van het pad langs het KNVB-centrum), lag na 1827 aan de noordwestelijke uitloper van het kamp een groepje hutten, genaamd Stroo- of Smullebuurt.
De dakbedekking van de hutten bestond uit ligstroo, gemengd met de meer dan een meter lange bloemstengels van een grassoort die in grote pollen op de heide groeide, de ‘Smele’. Vandaar de namen Smeele-, of Smeulle-, of Smullebuurt – vooral in Zeist gebruikt – en Stroobuurt, waaraan men in Driebergen de voorkeur gaf.
In 1893 werd die buurt op last van de heer J.B. de Beaufort, oud-burgemeester van Woudenberg, opgeruimd, omdat zij ongunstig bekend stond. De naam Moordenaarspad is daar waarschijnlijk niet vreemd aan. Op de beheerskaart van Staatsbosbeheer, houtvesterij Utrecht, boswachterij Austerlitz, van 1964, wordt het Moordenaarspad nog met name genoemd. De Smullebuurt wordt op deze kaart aangeduid als ‘Strooienbuurt’.