Uw zoekacties: -

Het adresboek van Zeist

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Adresboekpagina
NL-ZtGAZ_9001-11_1917_0030 -
Titel:
Het adresboek van Zeist
Beheerder:
Gemeentearchief Zeist
Jaar:
1917
Pagina:
30
L. GADELLAA - ZEIST
20 en daarboven, die door ziels- of li- chaamsgebreken buiten staat zijn in hun onderhoud te voorzien; alles voor zoover zij zijn ten laste van den belas- tingplichtige. 4. Voor breeders en zusters en andere bloedverwanten, die te zamen wonende, een gezin uitmaken en af- zonderlijk worden aangeslagen, zal de vermindering voor noodzakelijk levens- onderhoud voor ieder een evenredig deel van f 400.— bedragen. 5. Het vierde lid is alleen van toe- passing op personen vallende onder a van het eerste lid, die niet inwonen bij bloedverwanten, vallende onder b en c van het le lid. 6. De samenstelling van het gezin wordt beoordeeld naar den toestand op 1 Januari van het belastingjaar. 7. Het na den aftrek verkregen bedrag is dat van het belastbaar in- komen. Belastingplichtigen. Art. 7. 1. Belastingplichtig is ieder, wiens belastbaar inkomen, berekend naar de bepalingen dezer verordening, jaarlijks f 50.— of meer bedraagt en door wien ingevolge art. 245 der gemeentewet moet worden bijgedragen. 2. Bereikt dat inkomen eerst in den loop van het belastingjaar een bedrag van f 50.— of meer, dan begint de be- lastingplicht met het tijdstip, waarop dat geschiedt. Is dit het gevolg van het overlijden van eene gehuwde vrouw, voor wier inkomen de man in deze ge- meente is aangeslagen, dan komt de vermeerdering van inkomen voor het loopende belastingjaar voor den aan- slag der erfgenamen niet in aannier- king, zoolang de man voor dit inkomen in deze gemeente belastingplichtig blijft. Art. 8. 1. Bij den aanslag van het hoofd eener echtvereeniging wordt onder het inkomen begrepen het inkomen der
huwelijksgemeenschap, alsmede het eigen inkomen der vrouw, indien zij niet valt onder de bepaling van het volgende lid 2. De gehuwde vrouw wordt zelf- standig aangeslagen lo. bij scheiding van tafel en bed; 2o. bij scheiding van goederen; 3o. wanneer zij, krachtens art. 195 van het Burgerlijk Wetboek, zich het beheer van hare roerende- en onroe- rende goederen en het vrije genot van hare inkomsten heeft bedongen; 4o. wanneer de man elders woon- achtig en hier niet belastingplichtig is. 3. Indien man en vrouw hier beiden belastingplichtig zijn, wordt in de ge- vallen sub 2o en 3o van het vorig lid van dit artikel bij de berekening van de verschuldigde belasting geen split- sing van de inkomsten toegelaten, maar de uitkomsten der berekening in evenredigheid tot het bedrag van ieders inkomen over beiden omge- slagen. 4. De minderjarige is belasting plichtig voor het inkomen, dat hij ge- niet uit eigen vermogen, vruchtgebruik, arbeid, lijfrente, pensioen of wachtgeld of als toelage van zijn opvoeder, uit- gezonderd het geval bedoeld sub f van art. 4. Art. 9. De weduwe, die niet reeds op grond van de tweede alinea van art. 8 was aangeslagen, en ingevolge art. 245 der gemeentewet belastingplichtig is, wordt aangeslagen over de maanden, volgende op die, waarin haar man is overleden. Aangifte. Art. 10. 1. Ieder belastingplichtige is ver- plicht aangifte van inkomen te doer, hetzij gesplits naar de verschillende bronnen, hetzij in totaal. 2. Indien eigen aangifte ontbreekt, onjuist of onvolledig wordt geoordeeld, wordt de belastingplichtige ambtshalve aangeslagen.
Utrechtsche Schietschuitenveer AMSTERDAM —UTRECHT—ZEIST en omstreken vice versa
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer