Door: Asta Diepen Stöpler
Leny Verduijn: “Ik hield toezicht op de winkel en het personeel. De winkeldames zorgden voor een fijne sociale, gezellige sfeer.”
Bakkerij Verduijn was te vinden aan de Slotlaan 207-209. Voordat de Donkerelaan in de jaren ’50 bij de Slotlaan getrokken werd, was het huisnummer 35. De bakkerij begon in een enkel klein pand. Later is de woning ernaast bij getrokken. De familie Verduijn verkocht het bedrijf in 2002. De heer Verduijn overleed in 2005.
Leny Verduijn vertelt over Bakkerij Verduijn.
Bakkerij Verduijn is rond 1920 opgericht door mijn schoonvader Teunis Verduijn. Mijn man en ik namen het bedrijf in de ’60 jaren van hem over. We waren de enige broodbakker op de Slotlaan. Er waren diverse banketbakkers, daarom maakten wij vrijwel uitsluitend brood en koekjes, maar geen gebak. Alle soorten brood, volkoren, vijfgranen, in wel 60 varianten. De smaak van ons brood was erg in trek omdat we goede ingrediënten gebruikten. We verkochten ook Weihnachtstollen, speculaas, kerstkransen, gevulde koeken en oliebollen. Klanten kwamen uit heel Zeist en ook uit de omgeving. Bezorgen aan huis deden we in de begintijd wel, maar later werd het zo druk in de winkel dat we er mee stopten.
Mijn man Pieter deed de productie in de bakkerij achter de winkel. Van zondag tot en met donderdag ging hij om 4 uur ’s nachts naar de bakkerij. Vrijdag was hij er van 10 uur ’s avonds tot 2 uur ’s nachts om te bakken. De rijstijd luistert nauw bij brooddeeg. De productie ging gedeeltelijk machinaal met onder meer kneedmachines. Ook het afwegen en vullen van de bussen (de bakblikken) ging automatisch. Dan de rijsoven in en vervolgens de gewone ovens.
De inkoop van ingrediënten moest ruim van tevoren gebeuren. Rozijnen voor de kerstbroden kochten we al in februari, 400 tot 600 kistjes. Dan waren er nog geen vruchtjes aan de struiken, die moesten de komende maanden groeien. Het was dus onzeker of de oogst goed zou zijn en de inkoopprijzen laag of juist hoog bij een mislukte oogst.
Ik hield toezicht op de winkel en het personeel. De winkeldames zorgden voor een fijne sociale,gezellige sfeer. Ook deed ik de etalage. Ik gebruikte korenaren, doorgesneden broden, bloemen en andere versieringen om de etalage er zo mooi mogelijk uit te laten zien.
Het pand was smal, maar wel diep, het liep door tot de Middellaan. Achter de winkel waren onze woonkeuken, magazijn en bakkerij. Wij woonden er boven tot de jaren ’90.
Toen verhuisden we naar de Sproncklaan, dit was een stuk rustiger voor mijn man. Als je bij je winkel woont, ben je er altijd mee bezig. De bakkerij bleef aan de Slotlaan.
Onze vijf kinderen hielpen vaak mee. Met bijvullen, inpakken en later meehelpen inde bakkerij. Maar geen van onze drie zonen wilden de zaak overnemen. Daarom hebben we de zaak verkocht.
Dit artikel is al eerder verschenen in De Nieuwsbode 23 december 2015.