Door: Annet Werkhoven
Nederland was tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) neutraal. Toch was er hier grote militaire activiteit. Het Nederlandse leger was 4 jaar lang gemobiliseerd en bewaakte de grenzen. Op de Utrechtse Heuvelrug werden mobilisatiekampen opgericht en in het Kamp van Zeist werden na de inval van de Duitsers op Belgisch grondgebied veel Belgische vluchtelingen opgevangen. In oktober viel Antwerpen en om aan krijgsgevangenschap te ontkomen vluchtten 32.000 Belgische soldaten naar Nederland. Daar werden ze, zoals afgesproken in het ‘Landonzijdigheidsverdrag’, vastgenomen en in interneringskampen geplaatst. Eén van die kampen was bij Zeist.
In oktober 1914 waren er al 16.500 militairen geïnterneerd in de Juliana van Stolbergkazerne, dat was een veel te groot aantal voor de voorzieningen aldaar. Grote onrust en wantoestanden waren het gevolg. Besloten werd om 4 interneringskampen te bouwen voor elk 6.000 man. Er kwamen 2 kampen op grondgebied van Zeist en Soest. Aanvankelijk waren ook daar de omstandigheden niet best. Na een opstand onder de geïnterneerden, waarbij maar liefst 8 doden en 18 gewonden vielen in december 1914, werd het iets beter.
Bekijk ook het filmpje: Opstand in Kamp van Zeist
De geïnterneerde militairen kregen veel bezoek van familie. Hele gezinnen bivakkeerden in de buurt van de kampen. De pensionhouders op de Heuvelrug hadden een prima inkomstenbron aan de Belgische gasten!
In 1916 werd door de overheid besloten om ook voor de vrouwen en kinderen van geïnterneerden kampen te maken. Zo ontstonden Albertsdorp in Soesterberg en Elisabethdorp en Nieuwdorp in Amersfoort. Expres wat verder van de mannenkampen af vanwege de ‘goede’ zeden.
Om de verveling in de kampen van geïnterneerden wat te verdrijven werd er van alles georganiseerd. Zowel door de geïnterneerden zelf als door de autoriteiten. Zo waren er sportwedstrijden, men kon cursussen volgen, er werd getekend en aan houtsnijwerk gedaan.
Zeistenaar Evert van Tellingen heeft veel met houtsnijwerk versierde kistjes van Belgische militairen verzameld. Evert: “Eén van de eerste kistjes vond ik toevallig op een verzamelmarkt zo’n 15 jaar geleden. Ik dacht dat het door een meubelmaker gemaakt was, maar toen ik me in de herkomst van het kistje ging verdiepen bleek het gemaakt te zijn door een Belg die in het kamp bij Zeist had gezeten. Toen ik dat wist kocht ik ieder kistje dat ik daarna tegen kwam. Zo komt het dat ik er ondertussen meer dan 50 heb. Ik heb ook een kistje in mijn bezit gekregen via de huishoudster van Jonkvrouw van de Poll. Jonkvrouw van de Poll had blijkbaar ook een kistje gekregen van een militair en die heeft ze uit aardigheid weer aan haar huishoudster gegeven.
Het leuke van de kistjes is dat er geen één gelijk is. Ze hebben allemaal hun eigen verhaal… De militairen gebruikten vaak ‘sigarenkistjeshout’ en been. De sloten werden gemaakt van been en het hout werd vaak ‘ingelegd’, een monnikenwerk, maar erg mooi.”
Dit artikel is al eerder gepubliceerd in Schitterend Zeist.