Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Donselaar van, electrotechnisch bureau

Interview en verslag: Ine Kievits
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist april 2014

Naam: Maarten van Donselaar
Geboren: 10 april 1902 in Soest
Overleden: 27 oktober 1967, de dag van de brand op het Broederplein
Getrouwd met Gijsbertha Antonia Meijers
Kinderen: 2 dochters
Beroep: eigenaar M. van Donselaar, Electrotechnisch Bureau

Vrolijke Maarten

Zijn oudste dochter Jos Visser vertelde dit verhaal aan ‘het geheugen van Zeist’ op 19 maart 2014.

Maarten van Donselaar
1e Prijs gevelverlichting 1948
Trouwen en een baan zoeken

Zoals veel mensen uit arbeidersgezinnen kwam mijn vader in de zilverfabrieken terecht net als een paar van zijn broers. Maar hij had er geen zin in. Hij ging, pas getrouwd, pionieren in het nieuwe landaanwinningsgebied Wieringermeerpolder. Het was rond 1930. Mijn moeder werd er stapelgek, want er groeide helemaal niets. Ze kon twee uur van tevoren al over de vlakte zien dat hij naar huis kwam. Ze keerden terug naar Zeist, naar de Van der Heijdenlaan. Later zijn ze verhuisd naar de Bergweg, waar nu de groenteboer is naast Bakkerij van Barneveld en daar zijn ze begonnen met hun bedrijf. Dat begon met draadtrekken in rode buizen die onder de vloer tegen de muur bevestigd werden. Dat deden mijn ouders samen. Ook was er een kleine winkel. Na een paar jaar werd er een huis op de Hogeweg gehuurd waarheen ze verhuisden, luttele weken voordat ik, hun oudste dochter, in 1938 werd geboren. Al na korte tijd kwam de mobilisatie en kregen ze officieren in huis. Het bedrijf stond stil en mijn vader ging zijn voorraden ruilen voor eten terwijl de Duitsers ook materialen opeisten. In 1941 werd mijn zusje Sylvia geboren.

Lichtpunten

Bij de bevrijding en daarna bij de Koninginnedagen voor Wilhelmina op 31 augustus, versierde mijn vader de buitenkant van ons huis en dat van bakker Heusinkveld (twee onder een kap) met lampjes. Ook versierde hij enkele malen het Bethaniëplein helemaal met lichtjes. Er kwamen veel mensen kijken.

Pasfoto Maarten van Donselaar
Chocoladeletters

Na de oorlog kwam de heropbouw van Zeist. Aannemers als Gaastra en Stellema en onderaannemers schilder Van Tellingen, loodgieter Bram Kraan en mijn vader voor het elektrisch, kregen veel nieuwbouwprojecten. Het was een goed samenwerkende, hechte club. Mijn moeder bestierde de bijbehorende winkel op de Hogeweg 10a waar op de zijkant met chocoladeletters stond: M. van Donselaar, Electrotechnisch Bureau. De winkel verzorgde de service inclusief de afmontage. Mijn moeder verkocht lampen en ander klein elektrisch grut voor de nieuwe huizen en panden.

Wat voor lampen?
Grote en kleine, met rokjes en flutterijtjes, van alles. Bakkenvol zijn er bij ons de deur uitgegaan.

En wat is afmontage?
Vanaf de Amerikaanse legerbasis Soesterberg moesten veel Amerikanen worden gehuisvest, en ook in Zeist, onder andere in de Margrietlaan. Mijn vader had die flats geïnstalleerd. Toentertijd moesten lampen en dergelijke door een erkend installatiebedrijf worden opgehangen of aangesloten, waarna de PUEM het werk en de installatie moest goedkeuren. Al de ornamenten werden bij ons gekocht en ook door ons gemonteerd. Dit heette de afmontage.

Een ander project was de grote renovatie van Slot Zeist. Het Slot had veel geleden tijdens de oorlog en was in zeer deplorabele staat. Pierre Jansen was een belangrijk persoon in de bouwvergaderingen van die tijd. En mijn vader werkte graag samen met die man met die prachtige handen. Hij genoot van Pierre Jansen en zijn verhalen! Voor nieuwbouwprojecten moest worden ingeschreven. Mijn vader deed dat vele rekenwerk samen met Arie van de Broek, zijn rechterhand. Arie woonde op de De Wetlaan en was een stille man met een hart van goud. Als ze het werk kregen, gingen ze naar het Raathuis op Het Rond voor een borreltje. Ja, die tijd was beslist de bloeiperiode van het bedrijf van mijn ouders en wij dochters hadden het materieel goed.

Bewijs van inschrijving
De man achter het bedrijf

Ja, wat voor een man was mijn vader?
Een tengere man van 1,76 meter met grote oren en een sigaar in de mond. Zijn bijnaam was Churchill. Hij kocht Carl Upmann sigaren per grote doos bij zijn sigarenwinkel aan de Donkere Laan. Thuis had hij een kartonnen doosje (Willem I of II) voor 10 sigaren dat hij steeds bijvulde totdat de achterkant was volgekrabbeld met aantekeningen. Hij gebruikte dat doosje namelijk als agenda. Dat doosje was heilig. Hij was een vrolijke man, had humor, overal plezier in, kwam altijd veel mensen tegen met wie hij honderduit praatte en hij kende ook vreselijk veel mensen. Hij was daarnaast heel vrijgevig en goed voor zijn personeel. Zo kwam hij regelmatig kijken bij een weduwe van een van zijn mensen om te zien of alles nog wel ging en zo nodig gaf hij extra financiële steun. Hij had ook ooit een man uit de reclassering lopen. Dat geeft nog een verhaal, want toen we dat jaar op vakantie waren in Oostenrijk zei mijn vader ineens dat we naar huis moesten en ja hoor, hij had gelijk gehad, er waren problemen. Nee, mijn vader had nooit met iemand ruzie en ook niet snel een hekel aan mensen. Hij reed een Ford Consul eind jaren vijftig maar hij was geen man van onderhoud. Die auto zag er dan ook niet uit: overal gebutst en van plakband voorzien want hij reed er ook altijd mee over bouwplaatsen. Hij ging op de zaterdagochtend naar kapper Ockhuysen voor een goede, ‘diepe’ scheerbeurt en een korte knipbeurt, de slager, de bakker, iedereen kwam daar. Het was er erg gezellig.

Het gezinsleven

Waar ik trots op ben, is dat mijn ouders een bedrijf met winkel hebben kunnen leiden zonder de nodige vooropleiding op managementgebied of iets dergelijks. Ze konden groot denken en kruidenier zijn tegelijkertijd. Zo gaven ze nooit zomaar geld uit. En leningen? Nee hoor, gewoon hard werken en daarna pas uitgeven. Dat betekent ook dat mijn zusje en ik onze vader weinig zagen. Mijn zusje heeft een tijd lang in de zaak gewerkt, ik niet. Wel heb ik een korte periode de boekhouding gedaan.

Een laatste bewijs van de veranderde tijd?

Net na de oorlog verzamelden de monteurs, ja zo noemden we ze, zich ’s morgens en dan gingen ze op hun fiets met lengtes buis over de schouder naar hun werk. Na een paar jaar kwamen er bakfietsen, dat was al heel wat. En nog later kwamen er auto’s en dat was me een ontwikkeling! Maar ook toen moesten de monteurs nog naar de zaak komen als er iets was want er waren natuurlijk nog geen mobiele telefoons; aan de muur hing een bakelieten toestel met het telefoonnummer 3802, niets anders dan 4 cijfers.

Bericht van overlijden