Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Gedenksteentjes: Frank van Borselenlaan 2 en 4

Door: Gerrit van der Vorst

Na het grote bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, verhuisde Ko (Jacoba Hendrika) Ribbe-Vrij (Zwartewaal, 1897) met haar kinderen Dick (1924) en Enny (1930) vandaar naar Zeist. Medio 16 december 1940 werd de scheiding van haar echtgenoot formeel bevestigd, maar ze zou altijd de achternaam Ribbe blijven gebruiken.

 

Voor 48 gulden per maand kon Ko Ribbe-Vrij het grote huis op Frank van Borselenlaan 4 huren. Omdat de alimentatie van 125 gulden per maand niet toereikend was voor het levensonderhoud van haar gezin, besloot ze om kamers te verhuren.

Frank van Borselenlaan 4 uit 'Daar komen Angst en wanhoop aangeslopen.' door Heleen bij ’t Vuur en Gerrit van der Vorst

Onderduikers

In oktober 1942 vroeg een joodse vriendin of Ko Ribbe-Vrij onderduik wilde bieden aan drie joodse Amsterdammers die zich nu in Rotterdam bevonden. Het ging om het gezin Hans en Marie Komkommer-de Vries en hun dochter Zus. Ko stemde toe en nam het gezin Komkommer mee terug naar Zeist. Aan haar eerdere huurders vroeg ze om plaats te maken voor de nieuwkomers. Ook had ze ingestemd met de komst van de zus van haar joodse vriendin. Korte tijd later kwam Schoontje Soesman. Haar aanwezigheid vormde wel een extra belasting, want ze leed aan open tbc en verbleef daarom geïsoleerd op zolder.

Ko Vrij met onderduikers uit 'Daar komen Angst en wanhoop aangeslopen.' door Heleen bij ’t Vuur en Gerrit van der Vorst

Bij onderduikgeefster Ko Vrij zelf werd in 1942 borstkanker geconstateerd. De prognose was dat ze nog een jaar of zeven jaar te leven zou hebben. Desalniettemin nam ze nog 4 onderduikers op, na een verzoek van een kennis van Zus Komkommer, die als koerier voor de onderduikers fungeerde. Zo kwamen diens zuster Els Posener-Goudsmit, haar echtgenoot Jo Posener, hun zoontje Fritsje en als laatste – in november 1942 – zijn verloofde Leny Velleman.
Fritsje Posener werd een paar dagen na aankomst in Zeist ondergebracht op een ander onderduikadres, waar hij met kinderen kon spelen.

Verzorging van de onderduikers

De onderduikers betaalden kamerhuur, maar als dat voor deze of gene stopte – door deportatie van de betalers – dan maakte ‘Tante Ko’ daar geen woorden aan vuil. Er was aanvankelijk ook niets te kort. De etenskast was doorgaans goed gevuld, met voedsel voor 10 mensen. Banketbakker Co Ribbe droeg bij aan de voedselvoorziening door brood en roomboter te sturen. Soms liet hij ook het Parool brengen. Aan voedselbonnen was aanvankelijk ook geen tekort, totdat Els Posener-Goudsmit zwanger bleek te zijn en Ko Ribbe-Vrij aan haar illegale contact om extra etensbonnen vroeg.

Verrader bij de voedselbonnen

In de zomer van 1944 had de van Amsterdam naar Zeist afgezakte verradersgroep van de beruchte Ans van Dijk het vertrouwen gewonnen van een Zeistenaar met illegale contacten. De verraders schermden met extra voedselbonnen en dat meldde de Zeistenaar bij de illegale werker Johan Snelleman op Waterigeweg 80, verantwoordelijk voor de verstrekking van voedselbonnen aan een aantal onderduikgevers. Hij overtuigde Snelleman om gebruik te maken van de hulp van zijn nieuwe ‘vrienden’. Die schoven een van hen naar voren, die nog wel even wilde zien waar zijn bonnen uiteindelijk terecht kwamen.

Overval op 18 augustus 1944

En zo ontrolde zich een drama dat op de avond van 18 augustus 1944 uitmondde in een overval. De 7 onderduikers op Frank van Borselenlaan 4 werden gearresteerd en ook Leo Vischschraper die op het moment van de stormachtige inval weer even naar nummer 4 was gekomen. Hij probeerde nog wel weg te komen, maar dat lukte hem niet meer en ook hij werd gearresteerd. Zijn echtgenote redde zich door uren in de dakgoot van Frank van Borselenlaan 2 te blijven staan. De overvallers waren al bekend met het adres van Fritsje Posener. Toen ze het jongetje in de Krugerlaan ophaalden, pakten ze en passant bij de buren de joodse jongetjes Jos Frankfoorder en Jacques Jäger op.

Fritsje Posener uit 'Daar komen Angst en wanhoop aangeslopen.' door Heleen bij ’t Vuur en Gerrit van der Vorst