Door: Asta Diepen Stöpler
Henk en Kees Geytenbeek: “Eind jaren ’50 kocht vader brommers voor zijn personeel. Dat was vooruitstrevend, maar ook handig want onze loodgieters waren sneller op het werk.”
Cornelis (Kees) Geytenbeek begon in 1908 aan Laan van Beek en Royen. Kees junior kwam er in 1968 bij, Henk in 1973. In 1978 volgde de verhuizing naar de Krullelaan, waar ook een Baderie sanitairshowroom kwam. In 2008 kreeg het bedrijf het predicaat Koninklijke Hofleverancier. Door de crisis ging het bedrijf in 2014 ten onder. Kees is nu schrijver van boeken en Henk bedrijfsadviseur.
Henk en Kees Geytenbeek vertellen over de loodgieterij van Geytenbeek.
In 1908 werd loodgietersbedrijf Geytenbeek opgericht door onze grootvader Kees Geytenbeek. Hij was loodgieter, koperslager, sloeg waterputten en daarnaast bekleedde hij ook grafkisten met zink. In de slappe wintertijd maakte hij een grote voorraad zinken regenpijpen voor het hele jaar. Onze vader – Henk – kwam als 17-jarige jongen in de zaak; zijn broer Kees 5 jaar later. Omdat ze geen auto hadden, werden voor transporten de handkar en later de bakfiets gebruikt. Om 4 uur ‘s ochtends met de handkar op pad naar een klant in Soest was geen uitzondering.
De Wederopbouw na de oorlog was een gouden tijd. Veel werk, onder meer aan onroerend goed van de Zeister aristocratie, waar het ‘goed’ gebruik was om slechts een keer per jaar de rekening in te dienen. Vader Henk verzorgde ruim 25 jaar het onderhoud van militaire objecten zoals Vliegbasis Soesterberg en het Swagermankamp. Brommers voor personeel.
Eind jaren ’50 kocht vader brommers voor zijn personeel. Dat was vooruitstrevend, maar ook handig want onze loodgieters waren sneller op het werk.
Met de derde generatie groeide ‘de zaak’. We deden onderhoudswerk voor onder meer woningbouwvereniging De Seyster Veste en zorginstellingen, utiliteitsprojecten en ook ambachtelijk restauratiewerk, zoals het zinken roevendak van de Oude Kerk. We specialiseerden we ons in preventieve maatregelen tegen de legionellabacterie, de veroorzaker van de Veteranenziekte. Eerst bij zwembad Dijnselburg, later bij andere opdrachtgevers als Rijksgebouwendienst, dat ons in 2007 de renovatie van Kasteel Drakestein gunde.
‘L’histoire se répête’! Ik (Kees) moest in de jaren ’70 het dak van de oude Watertoren opmeten. Met bibberende knieën vanwege de hoogte, kwam ik op eigen kracht naar beneden. Hoe anders verging het onze grootvader in dezelfde situatie, jaren eerder. Hij durfde niet naar benden en moest door de brandweer worden ‘gered’.”
Dit artikel is al eerder verschenen in De Nieuwsbode op 28 december 2016.