Door: Asta Diepen Stöpler
Ineke, Carla en Paméla Hoogeveen: “De keuze van onze ouders mode was niet onze smaak. Absoluut geen spijkerbroeken, dames in de jaren ’60 – ’70 droegen geen broeken.”
Martin en Dien Hoogeveen begonnen september 1945 op Slotlaan 30c (oude nummering). Later werd dit nummer 186. De uiteindelijke winkel besloeg de huisnummers 186, 188 en 190. Zij hadden ook in Bilthoven en Soest damesmodezaken. De vestiging in Zeist is in 1987 gesloten. Hoogeveen hield tot op hoge leeftijd een winkel in Soest aan.
Ineke, Carla en Paméla Hoogeveen vertellen over Martin Hoogeveen, exclusieve damesmode.
Onze ouders Martin en Dien Hoogeveen openden in 1945 een textielwinkel. In de winkelvergunning staat ‘manufacturier’ als beroep vermeld. Pa ging regelmatig met zijn broer naar Twente om via ruilhandel textiel te krijgen. Ze kochten in Zeist een oude auto om daar te ruilen voor onder meer verbandgaas. Dat werd verkocht als vitrage. Daar was veel vraag naar. Vrouwen stonden in rijen om wat te kunnen kopen.
In het begin werden kraampakketten, babykleertjes, fournituren en wol verkocht. Later is de overstap gemaakt naar dameskleding. De zaken gingen goed en de winkel is diverse keren verbouwd en uitgebreid. Op het laatst besloeg de winkel drie panden.
We woonden tot 1964 boven de zaak. We vonden het prachtig om te mogen helpen met inpakken. In de kelder speelden we graag winkeltje. Daar stond de onverkochte voorraad textiel en kleding. Op de eerste en tweede verdieping werd de actuele voorraad bewaard. In de zomer werd de wintercollectie bezorgd. Vaak was het dan warm weer. Het was een hele klus om de grote stapels dikke winterjassen naar de tweede etage te sjouwen. Na een maand kon de partij weer naar beneden om in de winkel te hangen. Later kregen we een lift.
We herinneren ons goed de moderages van bijvoorbeeld Trevira 2000 en Cashmere twinsets. Hier verkochten onze ouders heel veel van. Wij vonden het vreselijke kleding, maar van onze vader moesten we het wel dragen. Naar school, naar de kerk, wij waren eigenlijk doorlopend mannequins. De doelgroep was de vrouw van 40 jaar en ouder. De keuze van onze ouders mode was niet onze smaak. Absoluut geen spijkerbroeken, dames in de jaren ’60 – ’70 droegen geen broeken. Wel japonnen, (plooi)rokken, blouses, jasjes. De collectie was groot met veel keus aan goede, degelijke mode. Ook in grote maten tot minstens 48. Enkele merken waren Betty Barclay; overhemdblouses van Kerko.
Onze ouders hebben samen de zaak opgebouwd. Onze moeder was vaak in de winkel voor de verkoop. Onze vader deed de inkoop en ging ook regelmatig met kleding naar verzorgingshuizen om de dames daar te bedienen. Heel creatief, hij was een van de eersten die dit deed. Ook vernieuwend was de winkel in Baarn, waar hij de
niet-verkochte kleding uit Zeist verkocht. Een vroege outlet.
Dit artikel is al eerder verschenen in De Nieuwsbode 26 oktober 2016.