Door Petra Koek
Evert-Jan Oudenes: rechtschapen, stil en bescheiden
Oorlogsherinneringen van Harry Oudenes (1935), aan zijn vader
Evert – Jan Oudenes (1905-1973) mede zoals door hem vernomen van Wim de Goede (bedrijfsleider van de Stichtse Margarinefabriek).
Harry komt uit een gezin van 5 kinderen: Gert (overleden op 32 jarige leeftijd; beoogd opvolger aannemersbedrijf), Harry, Luut, en tweeling Henk en Jan, van wie Jan op 4-jarige leeftijd overleden is.
Harry’s moeder heette Lutien geboren Bruning (Vollenhoven 1907-Den Dolder 1993). Zijn vader heette Evert-Jan. Over die vader gaat dit verhaal, een handvol herinneringen aan een rechtschapen, zwijgzame, bescheiden, hardwerkende, commerciële en dappere vader.
Evert-Jan was van oorsprong timmerman, maar begon in 1935 voor zichzelf als aannemer. Toen hij 35 was, brak de oorlog uit. Tijdens de meidagen vocht hij op vliegveld Ypenburg waar hij ‘de Duitse parachutisten uit de lucht schoot’. Hij werd krijgsgevangen gemaakt maar wist uit de trein te springen. ‘Wat vader daar op Ypenburg heeft meegemaakt, heeft hem gevormd’, meent Harry.
Het aannemerswerk viel praktisch stil en dat terwijl de tweeling nog maar net geboren was. Evert-Jan werd commandant van een ondergrondse verzetsgroep in Den Dolder. Tegen het eind van de oorlog werden alle verzetsgroepen gebundeld in wat we nu kennen als de Binnenlandse Strijdkrachten.
Ook lid van deze groep waren onder andere Wim de Goede (Stichtse Margarine Fabriek) en zijn broer Roel de Goede, Kees Daalmeijer, Harm Nieuwenhoven, Lasterie, Van Dijk (‘de lange’ genoemd, hoofdverpleger WA-Hoeve), Maaskant (slager op de WA-Hoeve), dr. H.J. Viersma (internist Santpoort, sinds november 1943 werkzaam op het WA-terrein) en Hiensch (de bakker).
Op een dag kwam een zakenrelatie van Evert-Jan, bouwkundig ingenieur, naar hem toe. Hij was NSB’er. Hij wist te melden dat Evert-Jan vliegveld Soesterberg mocht inrichten volgens de Duitse instructies. Evert-Jan hield zich op de vlakte en zei dat hij daar geen geld voor had. De ingenieur zei: maar dat betalen wij. Evert-Jan bleef weigeren. Omdat hij een man van weinig woorden was, bleef deze weigering onopgemerkt, in elk geval zonder consequenties zoals strafmaatregelen.
De verzetsgroep zorgde voor sabotage van de zogenaamde Jodentreinen (treinen vanuit Utrecht waarmee Joden werden vervoerd naar Amersfoort en verder) en pantsertreinen (die soms lang stil bleven staan bij de spoorwegovergang). Evert-Jan verzorgde als ‘doodgraver’ van de WA-Hoeve begrafenissen op het Stille Hofje. Herhaaldelijk vervoerde hij lijkkisten op de grote platte kar van groenteboer Van Zoeren over de . Hij had zich dan officieel gekleed met hoed. Harry was er wel eens bij en herinnert zich dat Evert-Jan een klein prevelementje hield bij het graf, ook als er verder niemand bij was.
Omdat hij nogal eens op de Stichting moest zijn, kreeg hij een speciale vergunning: een Ausweis. Daardoor kon hij heel gemakkelijk bij de spoorrails komen voor de sabotage-activiteiten. Op elke 50 meter stond een zogenaamde Landwacht, Nederlanders die de wacht hielden voor de bezetter.
Maar eigenlijk was het natuurlijk andersom: Evert-Jan deed het werk voor de stichting om verzetswerk te kunnen doen!
De verzetsgroep had een onderkomen in de kelder van de Stichtse Margarine Fabriek, waar nu de gevestigd is. Deze kelder had de groep geluiddicht gemaakt zodat ze geweren e.d. konden testen zonder dat de Duitsers – die er in hetzelfde gebouw boven zaten! – dat konden horen.
Op de Stichtse was ook de gaarkeuken. De activiteiten die Evert-Jan verrichtte voor de gaarkeuken, bijvoorbeeld een voedseltransport uit Driebergen begeleiden, waren eigenlijk een dekmantel voor het verzetswerk. Onder het voedsel op de kar lag bijvoorbeeld vaak munitie die door de Engelsen bij Driebergen was afgeworpen….
Evert-Jan bleef vaak in de kelder slapen. Hij was bang dat hij zou worden opgepakt als hij thuis was. Harry denkt dat zijn moeder het daarom ook erg zwaar heeft gehad in de oorlog; 5 kinderen te verzorgen onder wie een baby-tweeling van wie er één ziekelijk was. Voor die laatste spande ze zich extra in: hij kreeg extra roomboter om aan te sterken e.d. De dokter gaf haar een compliment: zonder haar hulp was de kleine veel eerder gestorven. Evert-Jan kwam eens met een zak vol rogge thuis. Daar moesten ze aan tafel eerst de muizenkeutels uit halen voordat ze er roggebrood van konden bakken.
Toen het gezin van ijzerwarenman Ter Burg door diverse bombardementen hun huis verloor op de , kwamen die 5 mensen bij hen in huis. Pleineslaan 46 herbergde toen dus 12 personen, een jaar lang…. Daar werd niet over gediscussieerd; dat gebeurde gewoon.
Ondanks alle verzetsactiviteiten was er ook nog ruimte voor ontspanning: Evert-Jan speelde in de oorlogsjaren zeer verdienstelijk bugel in fanfareorkest Excelsior (de voorloper van het Dr. Engelhardcorps, later Muziekvereniging Dr. Engelhard).
Bij de spoorwegstaking in 1944 voorzag Evert-Jan onder andere de spoorwegstakers van voedsel. Dit leverde hem na de oorlog een onderscheiding op van de Nederlandse Spoorwegen.
Evert-Jan was een bescheiden man. Wilde geen onderscheidingen (behalve die van de spoorwegen). Hij wilde zijn vak van aannemer na de oorlog weer volwaardig uitoefenen en vond het niet handig zich als held te manifesteren in zijn commerciële contacten. Evert-Jan bleef tijdens de oorlog ongeschonden. Maar kort na de oorlog reed hij op zijn DKW-motorfiets in Zeist en werd in de bocht bij de geschept door een auto. Het duurde lang voordat hij van de gevolgen herstelde. Hij stierf in 1973 als hartpatiënt.
Alle foto’s Familie Oudenes