Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Racen door de bossen van Zeist

Door R.P.M. Rhoen

Plannen voor een autorenbaan

Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, op 15 augustus 1945, verzocht de N.V. Nederlandsch Wegcircuit, genaamd “Het circuit van Zeist”, die gevestigd was te Utrecht, aan het gemeentebestuur van Zeist om medewerking te verlenen aan de aanleg van een wegcircuit voor auto- en motorwedstrijden. Deze heren wilden Nederland een nationaal autosportcentrum geven dat ook geschikt zou zijn voor Grand Prix-wedstrijden. Daarmee zou Nederland op autosportgebied op de ‘internationale’ kaart gezet worden. Het plan was een geesteskind van J.B.Th. Hugenholtz, een race-enthousiasteling en deskundige op het gebied van de autoracing.

Hugenholtz (1914-1995), die door de oorlog zijn rechtenstudie in Utrecht af moest breken en na de oorlog journalist werd, stichtte in 1936 de Nederlandse Auto Race Club. Hij was tot 1947 secretaris van die club en daarna vele jaren – van 1949 tot 1974 -, directeur van het Circuit van Zandvoort.

J.B.Th. Hugenholtz
Schets van de grootse plannen
Het circuit

De initiatiefnemers kozen Zeist als locatie voor het circuit. Zeist is immers centraal gelegen en goed te bereiken vanuit de grote steden. Het plan was de wedstrijden te houden op zaterdagmiddagen vanaf 3 uur. Wie op zaterdagochtend moest werken – wat gebruikelijk was in die tijd – kon dan tijdig in Zeist arriveren.

Het terrein waar het wegcircuit gepland was, lag aan de Krakelingweg en de Woudenbergseweg. De Utrechtse sigarenfabrikant Geerlof Witteveen, had dat terrein, ruim 48 hectaren groot, aangekocht in 1943-44. Het bestond voornamelijk uit bos, heide en een zandgraverij. De eigenaren van aanliggende percelen met een totale oppervlakte van ruim 16 hectaren hadden toegezegd mee te zullen werken aan de plannen.

Het wegcircuit moest een lengte van ongeveer vijf kilometer krijgen. Uit een studie was gebleken dat een circuit van deze lengte voortdurende actie waarborgde en voor de toeschouwers heel overzichtelijk was. De breedte van de baan zou ongeveer tien meter bedragen.

Versoberde plannen

Het plan voor het aan te leggen wegcircuit dateerde uit 1943.

De kosten van de aanleg van het wegcircuit met onder andere een tribune voor 6.000 bezoekers, kantoorgebouw, starttoren, pits, afzettingen, loketten, hotel-restaurant, en parkeerterreinen werd begroot op een miljoen gulden. Vanwege de omstandigheden direct na de oorlog werd in 1945 een versoberde versie van het plan opgesteld waarvan de kosten op 575.000 gulden geraamd werden.

Plattegrond racecircuit
Grand Prix

De N.V. Nederlandsch Wegcircuit had het voornemen twee autosportwedstrijden te organiseren: een voor de Grand Prix (de “Grote Prijs”) van Nederland en een internationale sportwagenrace, beide onder leiding van de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club (KNAC). Een Nationale Motorrace zou plaats vinden onder toezicht van de Koninklijke Nederlandse Motorwielrijders Vereniging (KNMV) en daarnaast werd gedacht aan het organiseren van vier à vijf kleinere wedstrijden en eventueel een wielerwedstrijd.

Verzet tegen de plannen

Hugenholtz schreef in het blad Motor van 7 december 1945: ‘Nù is er de kans voor de Nederlandsche auto- en motorsport-wereld iets groots en blijvends op te richten.’
Het circuit moest dan wel op 15 juni 1946 klaar zijn.
Het plan lokte veel discussie uit tussen voor- en tegenstanders. In de plaatselijke pers voerden voor- en tegenstanders een heftige woordenstrijd.

In de column “Arie uit Zeist vertelt” in het Zeister Nieuwsblad van 18 januari 1946 zei Arie in het Zeister dialect: ‘’t Zel wel vreeselijk mooi worre en ’t is allegaor prachtig veur ons goeie Zeist, maor mijn ziene ze daor nie.’ Volgens hem was het alleen voor de rijken.

Het bestuur van de Petrus Wertweijn-Stichting, een rust- en herstellingsoord voor mannen en vrouwen en een kinderhuis, die gevestigd was op het ernaast gelegen terrein, diende een bezwaarschrift in tegen de lawaaierige plannen.
De dienst Gemeentewerken was in zijn advies op dit bezwaarschrift negatief over het plan. In het advies stond dat de belangen van instellingen die in de buurt gelegen waren, geschaad werden.

Tevens maakte Staatsbosbeheer bezwaar tegen de aanleg van een circuit midden in de bossen omdat die ten koste zou gaan van de natuur, de recreatie en de houtvoorziening.

Het besluit

Door de Zeister Motorclub, de VVV Zeist en meer dan 150 middenstanders en fabrikanten werd juist instemming betuigd. Zelfs de pastoor en een notaris zetten hun handtekening op de lijst met voorstanders.

De burgemeester was in januari 1944 al op de hoogte van het plan, dat toen nog het ‘project Witteveen’ werd genoemd. In eerste instantie had hij het niet serieus genomen. Het natuurbehoud en de recreatieve waarde van de Zeister bossen waren voor hem argumenten om tegen het plan te zijn. Hij kende ook de bezwaren van de Provinciale Planologische Dienst (deze dienst gaat over de indeling en gebruik van grond) tegen de aanleg van een circuit bij de Krakeling. Toch weerhielden deze bezwaren de burgemeester er niet van om zitting te nemen in het comité van aanbeveling.

Burgemeester en wethouders verklaarden zich op 26 november 1945 bereid mee te werken en voor een bedrag van ƒ 50.000,- het initiatief te steunen.

Landelijke en provinciale bezwaren

Ook de Ministerraad behandelde het plan meerdere malen. De bezwaren van regeringswege hielden, zo vlak na de oorlog, verband met de weder opbouw van het land en de schaarste aan bouwmaterialen.
Gedeputeerde Staten hadden in 1946 onder andere planologische bezwaren tegen het plan. Het gebied waar het wegcircuit zou komen, viel buiten het uitbreidingsplan van Zeist uit 1937. Een streekplan waarin het betrokken gebied viel, was er nog niet. Op verzoek van GS besloot de Rijksdienst voor het Nationale Plan op 17 juni 1947 bezwaar te maken tegen de aanleg van de ‘autorenbaan annex tribune, hotel en bureau’ omdat het in strijd was met het in voorbereiding zijnde ontwerp van het streekplan voor Utrecht en omstreken. Door deze beslissing was de totstandkoming van het wegcircuit voorlopig geblokkeerd. De gemeenteraad werd gedwongen een voorbereidingsbesluit ingevolge artikel 36 van de Woningwet te nemen, welk besluit op 15 juli 1947 werd genomen. De consequentie was dat bouwaanvragen aangehouden moesten worden. Daarmee was ‘Het Circuit van Zeist’ van de baan.

Bronnen

  • Archief der gemeente Zeist, 1599-1905, inv.nrs. 781, 798 en 817; Gemeentearchief Zeist.
  • Idem, 1946-1965, inv.nrs. 629 en 1588; Gemeentearchief Zeist