Tijdvak 5: Speciale editie Nieuwe Zeister Courant
Met het luiden van een klok opende prins Claus op woensdagmiddag 8 oktober 1969 het gerestaureerde Slot Zeist. Na afloop van de bijeenkomst verlaten de prins en burgemeester Stolk het Slot met elk een krant in hun hand. Dit is een speciale editie van de Nieuwe Zeister Courant.
Prins Claus en burgemeester Stolk kwamen thuis met het laatste nieuws, dat diezelfde avond ook bij de abonnees van de NZC op de mat plofte. Het laatste nieuws? Over het jongerenprotest bij de Slotbrug die middag wordt natuurlijk nog niet geschreven.
Wat staat er in deze krant?
De tekst over de opening, de geschiedenis van Slot Zeist, de restauratie en de personen, die daarbij waren betrokken, beslaat zes krantenpagina’s en is geïllustreerd met foto’s van het exterieur en het interieur, historische prenten en van de hoofdpersonen, zoals burgemeester Korthals Altes, baron Van Asbeck en de heren Visser en Krijt. Voor deze bijdrage is een selectie van de krantenartikelen gemaakt.
1. Prins Claus luidde bel en fanfare kondigde opening van het Slot aan
2. Slot bepalend voor beeld van Zeist
3. Plafondschilderingen in Willemszaal vervaardigd door Toon Klaver
4. Slotvoogd Krijt heeft de oudste papieren
5. Rottend hout, insekten en slappe grond problemen bij uitvoering restauratie
6. Inrichting Slot in régence-stijl vergde grote zorgen en veel tijd
7. Op de kop tikken
8. Waar komen de gordijnstoffen vandaan?
9. Advertenties
Met stoere tred en vrolijke marsmuziek marcheerde prompt om twee uur hedenmiddag de kapel van de Kon. Luchtmacht vanaf het Stationsplein naar het Slot. Zo opent de verslaggeving. Om drie uur arriveerde Z.K.H. Prins Claus der Nederlanden en tien minuten later nam burgemeester Stolk het woord. “Dat de bewoners van Zeist een grote dag beleven, vervuld zijn van blijdschap en van trots bij het in gebruik nemen van hun gerestaureerde Slot is een weinig verwonderlijke zaak. Dat ook Uwe Koninklijke Hoogheid van uw belangstelling wilt doen blijken, is allerminst vanzelfsprekend en is voor ons aanleiding tot bijzondere dankbaarheid. … Het is mij een voorrecht Uwe Koninklijke Hoogheid namens het gemeentebestuur van Zeist te mogen verwelkomen.”
Onderschrift foto: Burgemeester Stolk (links) en prins Claus (rechts) met de speciale editie van de NZC. (Collectie Gemeentearchief Zeist)
De burgemeester ging vervolgens uitgebreid in op de geschiedenis van Slot Zeist en bedankte zijn voorganger burgemeester Korthals Altes, voor wie de restauratie een levenswerk was geweest. Over architect Van Asbeck zei hij: “… die werk heeft gegeven van zo grote allure als zelden bereikt en ten aanzien van wie het maken van het gemeentelijk compliment een zwakke en wat banale uitdrukking is van onze gevoelens.”
Daarna sprak prins Claus. Hij zei dat het een eer en genoegen was de officiële opening te mogen verrichten. Hij deed dat door een klok te luiden, waarna twee trompetters op het dak een fanfare bliezen als signaal van de opening aan de burgers van Zeist.
Onderschrift foto: Nieuwe Zeister Courant, 8 oktober 1969. (Collectie Gemeentearchief Zeist)
“Als er iemand gestreden heeft voor de instandhouding en restauratie van het Zeister Slot dan is dat zeker wel de oud-burgemeester mr. A.P. Korthals Altes. Het heeft talloze besprekingen, reizen en onderhandelingen gevergd eer de restauratie kon worden aangepakt, de kredieten ervoor konden worden verstrekt. Het was dan ook haast vanzelfsprekend, dat hij mede de zorg op zich nam om weer een zo goed mogelijke meubilering en stoffering van het Slot te verkrijgen, waarvoor hij ook na zijn pensionering, vanuit Markelo, nog zijn tijd beschikbaar bleef stellen.”
De oud-burgemeester is aan het woord:
“Het is veel waard dat het Slot zo met de kom van Zeist verbonden is, want dat is wel een uitzondering ten aanzien van de meeste kastelen.”
“Bestemming als cultureel centrum in de eerste plaats leek het meest aangewezen, hoewel ‘hij er eens een Kersvakantie aan besteed heeft om minutieus na te gaan of er van het Slot een raadhuis gemaakt zou kunnen worden’.”
“Dankzij de brand in het laatste oorlogsjaar viel het Slot onder de regeling voor oorlogsschade, waarmee de restauratiekosten al voor een flink deel gedekt werden.”
“Wanneer men nu de blik omhoog richt in de Willemszaal zal de leek nauwelijks kunnen beseffen hoeveel zoekwerk en hoeveel tijd het heeft gekost om alleen dat plafond weer in zijn oude staat te doen herleven. Het toont een klein staaltje van de nauwgezetheid om het Zeister Slot weer in zijn haast authentieke staat terug te brengen.”
De originele schildering in de Willemszaal, die de overwinning van de vrede op de oorlog voorstelt, was geheel verdwenen.
“Er werd gezocht, gevraagd, gesnuffeld en op zekere dag kwam er uit een oude kast in de Haagse Kunstacademie, rijksbezit, een tekening tevoorschijn, welke Augustinus Terwesten had gemaakt voor deze plafondschildering. … Er werd een foto van de tekening gemaakt en aan de hand daarvan werd de oorspronkelijke voorstelling overgebracht op papier. Nu wist men dus wat de schildering moest voorstellen, doch nog niet in welke kleuren ze moest worden uitgevoerd.”
Een plafondschildering in de Leidse Universiteitsbibliotheek heeft gediend als kleurenvoorbeeld voor de gereconstrueerde plafondschildering in de Willemszaal.
Het benodigde doek van 8 m x 7.40 m was in Nederland niet te vinden. Een firma in Kortrijk in België kon het linnen leveren van de vereiste zwaarte om zo strak mogelijk te spannen. Helaas was het weefsel iets te grof, waardoor de gewenste verfijning in de kleuring niet bereikt kon worden. Het doek is beschilderd door de kunstschilder en restaurateur Toon Klaver. Hij deed er precies een jaar over.
Met de heer Tj. Krijt wordt teruggekeken naar de naoorlogse jaren. In 1951 kwam hij in gemeentedienst.
“De restauratie was toen eigenlijk nog een ver toekomstbeeld, maar burgemeester en wethouders achtten het toch wel gewenst, dat er iemand in en om het Slot zou zijn om er een oogje in het zeil te houden en mogelijk verdere aftakeling van het gebouw te voorkomen.” Over dit gebouw, waarin een blind paard zelfs geen schade kon doen, kreeg de heer Krijt het beheer. Hij zegt: “Achteraf is het haast onbegrijpelijk, dat we met het Slot toch nog zoveel hebben kunnen doen. En hij herinnert aan de tentoonstellingen van kippen en konijnen, die in het huis van de Nassau’s werden gehouden. In de zalen waar voorheen banketten werden aangericht, lag toen stro op de vloeren. Het Slot bleek overal voor geschikt. De brandweer en de BB hielden er oefeningen. Het Rode Kruis gaf er reddingsdemonstraties. De plaatselijke muziekverenigingen repeteerden er en “Zeist” en Patria hielden er hun training. De scholen van de Broedergemeente, Schoonoord, de technische school en nog een hele reeks lagere scholen gebruikten het Slot als dependance. Kunst en Arbeid zong er tegen de muziekschool op. Er werden, hoe deplorabel het Slot ook was, toch nog culturele manifestaties gehouden.”…” De heer Krijt, die niet voor niets de titel van Slotvoogd kreeg en die niet alleen bereid was echt te dienen, maar bovendien ook een bijzonder vindingrijk man is, woekerde met de beschikbare middelen. Vóór de restauratie begon werd er menige tentoonstelling gehouden. De exposanten sloeg de schrik om het hart als zij de zalen in ogenschouw namen. Maar de heer Krijt, onvermoeibaar en hulpvaardig, hielp bij het inrichten. De schilderijen, die hij over de lelijkste gaten in de muren hing, waren zoiets als de mantel der liefde.”
Chef van de afdeling bijzondere objecten van de dienst openbare werken, de heer A. Visser ing., vertelt over de bouwtechnische uitvoering van de restauratie.
“In het voorjaar van 1945 werd de zuidoostelijke vleugel door brand verwoest. Het lag dus voor de hand om met de restauratie in deze vleugel te beginnen, waarmee na jaren voorbereidend werk op 9 mei 1960 werd gestart. Praktisch alle muren werden geheel gesloopt. Dit was nodig omdat deze muren gedurende 15 jaar aan weer en wind waren blootgesteld en het onderliggende verband tussen de stenen geheel verloren was gegaan. Grote aandacht heeft men tijdens de werkzaamheden moeten schenken aan de toe te passen funderingsmethoden. … Langs beide zijden van de oude funderingen werden in totaal 94 betonpalen gedrukt.”
“De vochtige ruimten, de vrij constante temperatuur in het gebouw en het ontbreken van ventilatie waren ideale omstandigheden voor het optreden van de huiszwam, die in het gehele gebouw tot aan de kapspanten van het hoofdgebouw aanwezig was. De huiszwam kwam zijn oorspronkelijke groeigebied uit, ging droog hout begroeien en vochtig maken, waarna verrotting volgde. Behalve deze vijand had men een menagerie van levende belagers die men te lijf moest gaan, zoals de huisboktor, de bonte knaagkever en de houtworm.”
Ook al het andere houtwerk – van kozijnen, goten, vloerbalken – werd onderzocht op de aanwezigheid van zwam en insecten. Praktisch alle kozijnen zijn vernieuwd.
“Kleine aanduidingen in restauratiewerken kunnen vaak waardevolle gegevens opleveren. Het was bekend, dat de ramen van de beide vleugels vroeger van luiken waren voorzien. Aan de achterzijde van de zuidoostelijke vleugel werden bij één kozijn de duimen, waaraan de gehengen van de luiken gedraaid hadden, nog aangetroffen. Uit de slijtplekken die deze in de loop der tijd veroorzaakt hadden, was de grootte en de vorm van de gehengen vrij nauwkeurig af te leiden.”
“Het is vooral de inrichting van het Slot, die een aantal Zeistenaren de indruk heeft gegeven, dat hier op een geweldige luxueuze en perfectionistische wijze met geld is gesmeten. De totale restauratie heeft een bedrag van zo’n f 9 ½ miljoen gevergd, waarvan iets meer dan f 600.000 aan de inrichting is besteed.”
Ir. J.B. baron van Asbeck, die de restauratie bouwtechnisch begeleidde, heeft samen met de inrichtingscommissie veel tijd en zorg besteed aan de afwerking en meubilering. Het interieur moest gereconstrueerd worden, niet alleen in de Régence-stijl (vanaf 1700) zoals de kop van het artikel suggereert, maar vooral in de Lodewijk XIV-stijl, die de Fransman Daniel Marot vanaf 1685 onder andere in Slot Zeist introduceerde.
Over de Grote Slotzaal of Spiegelzaal wordt geschreven: “Het meest opmerkelijk is hier wel de prachtige Régence plafondbetimmering, die werd gevonden op de zolder van een Zeister antiquair. Die betimmering was niet precies op maat, omdat deze oorspronkelijk uit een huis in Utrecht kwam. Het is voor de houtsnijder en vergulder de heer Steenis uit Maarn en de houtsnijders Verstrate, Graft en Hoeffnagel uit Den Haag een geweldig karwei geweest om de betimmering en de Grote Slotzaal in hun oude luister te herstellen.”
Architect Van Asbeck vond vier schilderingen voor de Willemszaal in een Amsterdams grachtenhuis aan de Singel, waar hij toevallig naar binnen liep. Qua periode en formaat klopten ze precies. Voor fl 800,- werd de gemeente Zeist eigenaar. “Deze schilderijen werden gerestaureerd door de fa. Van Bohemen in Den Haag, die voor de Willemszaal ook de fraai gedecoreerde betimmeringen en de tot de plafondschildering behorende kooflijsten hun oude glorie hergaf.”
De kamer ernaast is behangen met zeldzaam goudleer, dat in het Rijksmuseum in Amsterdam is gerestaureerd. “Dat goudleer was afkomstig uit het kasteel Vanenburg bij Putten en was in kisten opgeslagen in het kasteel Keppel van baronesse Van Pallandt. Deze was bereid het in zeer goede staat verkerende goudleer, dat al dertig jaar lag opgeslagen, te verkopen.”
In de Kleine Slotzaal zijn een betimmering en schouw aangebracht afkomstig uit huis Leeuwenburg aan de Oudegracht in Utrecht. “Vanwege de blauwe damast, die voor de wandbespanning is gebruikt, wordt dit ook wel de Blauwe Zaal genoemd. Dat damast is geweven door de fa. Prelle in Lyon, die uit 1715 dateert en nog de oorspronkelijke smalle breedte en dessins weeft uit die tijd.”
Fa. van Bohemen restaureerde ook de muurschilderingen in het Marot-trappenhuis. “Ze waren niet meer zichtbaar door de aantasting van vocht van de vele lagen olievernis en het nadonkeren van overschilderingen. Met afbijtpasta, terpentijn en alcohol werden de bovenste lagen verwijderd en met kunsthars kon de schildering worden geconserveerd.”
De wanden van de Marmerkamer lijken van marmer, maar zijn geschilderd door de heer Van Mourik en zijn assistenten. “Heel mooi is de schoorsteen, die afkomstig is uit het huis Schuylenburch te Den Haag. Het gouden plafond heeft een fraaie schildering, die aanvankelijk niet te redden bleek, omdat het schilderwerk los zat.”
“De inrichtingscommissie heeft bij haar speurwerk veel steun ondervonden van particulieren, vooral antiquairs, onder wie Becker en De Kruijff te Zeist. Daardoor heeft men overal antieke meubels kunnen kopen. … Door Borkus te Amsterdam werd een groot aantal kristallen kronen gerestaureerd. De verlichting was een probleem. Gelukkig kon men gebruik maken van een vinding van de Fransman Klotz, waarbij een speciale weerstand in de elektrische kaarsen in de kronen en andere armaturen is aangebracht, waardoor een zachte flikkering wordt verkregen.”
“Wat de inrichting van het Slot betreft ging het er natuurlijk vaak om hier en daar iets op de kop te kunnen tikken dat nu net bij tijd en stijl van het Slot paste. In dat opzicht heeft de architect, ir. J.B. baron Van Asbeck, een grote speurzin getoond. Hij leeft er helemaal in, heeft vele contacten en, zoals de heer Korthals Altes ons vertelde, het was soms onbegrijpelijk hoe hij het ontdekte. Daarvan getuigt ook de antiquair Nystad te Loghem. … Ook de heer Nystad heeft groot respect voor de heer Van Asbeck’s speurzin en kennis van zaken op dit gebied. De firma Nystad heeft nogal wat kunnen bijdragen aan de inrichting. Een serie stoelen, kleden en tafels uit begin 18e eeuw konden vlot uit de eigen voorraad worden geleverd. Later kwamen daar nog eens tien fauteuils en een bank bij, evenals het nu in de hal staande empire ameublement. Maar Nystad leverde ook drie tapisserieën, de ene voorstellende Vertumnus en Pomona, een tweede Apollo en Daphne en de derde Pan en Syrinx. Een fraai stuk uit Loghem is ook de 17e eeuwse Friese consoletafel, een houten Franse barometer uit 1745, een schouw, de lantarens naast de hoofdingang, een plafondschildering en vazen voor het bordes afkomstig uit het huis Windesheim bij Zwolle, dat in de oorlog kapot gebombardeerd is.”
“De grote behuizingen in de 17e-18e eeuw waren altijd voorzien van rijke, zware gordijnstoffen, vaak voorzien van passementen en kwasten, in prachtige kleuren. Ook het Slot van Zeist droeg eens zulke gordijnen voor de raampartijen. Waar vindt men die stoffen nog? Hoe werden die gordijnen gemaakt en geschikt? Dit uit te vinden en weer tot stand te brengen was de opdracht die Ruys’ Meubileerinrichting alhier ontving van de inrichtingscommissie. Een veel omvattende taak, die veel problemen meebracht, maar het resultaat is schitterend en het zal vooral de dames onder onze lezers interesseren uit wat voor stoffen die gordijnen nu bestaan. De firma Ruys heeft anderhalf jaar aan de stoffering gewerkt. Er moest veel worden nagesnuffeld om weer de juiste ornamenteringen, kappen en passementen voor de gordijnen te vinden. Bij de oorspronkelijke bouw was ook dat allemaal ontworpen door architect Marot.”
“Zoals dit reeds drie eeuwen geleden het geval was, komen ook nu de stoffen voor de zware gordijnen allemaal uit Lyon in Frankrijk, van de reeds in 1715 daar gevestigde firma Prelle. Voor de z.g. blauwe of kleine Slotzaal werd speciaal blauw zijden damast geweven op de klassieke maat van de handweefstoel. De kleur van dit damast moest nauwkeurig overeenstemmen met die van muur- en vloerbedekking. De galons op de gordijnen zijn alle met de hand geweven.”
“In de tuinzaal treft men effen rode gordijnen aan van linnen, met passementen en kwasten. … In de Marmerzaal treft men gordijnen aan van echt Hollands laken. De randen zijn geappliqueerd met andere stof, hetgeen bij de effen kleur der gordijnen een rijke en levendige afwisseling biedt. Bij de ramen van het trappenhuis bestaan de gordijnen uit een echt velours d’Utrecht. Voor de Willemszaal is gebruik gemaakt van goudkleurige brocatelle, weer op de maat van de handweefstoel gemaakt volgens oorspronkelijke Jacquard-kaarten, die men vroeger bij het weven gebruikte om de kleuren er in te verwerken. In de naastliggende antichambre treft men weer gordijnen aan van velours d’Utrecht, evenals in het trappenhuis. Voor de grote zaal leverde de firma Prelle zijden taftas [taftzijde] gordijnstof. Het probleem was hoe de val in deze gordijnen moest worden aangebracht. … De meeste antieke stoelen en fauteuils moesten opnieuw overtrokken worden, met daarvoor geëigende stoffen. Dit geschiedde op de ateliers van de fa. Ruys, volgens de klassieke manier. Met groot vakmanschap is een en ander uitgevoerd, waardoor men zich nu des te beter waant in een Slot daterend uit de 17e eeuw, naar de mode van die tijd gestoffeerd en ingericht.”
Twee Zeister bedrijven, die bijgedragen hebben aan de restauratie van het Slot, adverteerden in de speciale editie van de Nieuwe Zeister Courant: N.V. Electr. Techn. Bureau M. van Donselaar en Ruys Meubileerinrichting.
Advertentie Van Donselaar In Krant
Tijdvak 5 is geschreven door: Karen Veenland-Heineman