Door Asta Diepen Stöpler
Geertjan van Beest: “Toen ernaast een café geopend werd, ging mijn vader over tot normale openingstijden. Hij had geen zin in kroegtijgers die bij hem verder gingen feesten.”
Eind 19e eeuw richtte C. van Beest een wasserij op aan de Meridiaanstraat in Utrecht. Op grasvelden werd het textiel gedroogd. Vanaf 1962 was de vestiging aan Slotlaan 193, waar nu C&A is. In 1978 is de zaak verhuisd naar Slotlaan 283. Bij de verhuizing deed J. van Beest zijn winkels in Zeist en Utrecht over aan zijn twee zoons. Hij overleed in 2012. Geertjan van Beest blikt terug op Wascomat van zijn vader, J. van Beest.
Mijn overgrootvader begon een wasserij in Utrecht aan de Kromme Rijn. Het rivierwater was toen nog zo schoon dat het wasgoed er in gespoeld werd.
In 1962 is het bedrijf verplaatst naar Oog en Al. Gelijktijdig is een zaak in Zeist opgericht, waar mijn vader ging werken. Dit was de eerste zelfbedieningswasserette van Zeist. Hier konden mensen zelf hun textiel wassen en drogen met wasmachines voor 5 kilo wasgoed, droogmachines en een automatische mangel. De wasmachines waren van het Nederlandse merk Reineveld, de reinigingsmachine was van het Limburgse fabricaat Wientjes. De droger kwam uit Amerika.
De winter van 1962-1963 was zo streng dat veel waterleidingen in woonhuizen bevroren, waardoor de wasmachines niet gebruikt konden worden. Dit bezorgde ons veel klandizie.
Ook Amerikaanse militairen uit Soesterberg kwamen bij ons. Ze waren thuis gewend om per machine wasjes van 1,5 kilo te doen, ook als de wasmachine meer gewicht aan kon. Als ze veel wasgoed hadden, gebruikten ze algauw 3, 4 machines. Tot grote ergernis van Zeister huisvrouwen, die noodgedwongen moesten wachten.
Als schooljongens hielpen mijn broer en ik onze ouders in de zaak.
We vonden het een uitdaging om vuil wasgoed zo schoon mogelijk te krijgen.
Mijn vader opende in 1966 een wasserette in Utrecht, die in de begintijd 24/6 open was, vooruitstrevend voor die tijd. De zaak was alleen gesloten op zondag. Toen ernaast een café geopend werd, ging mijn vader over tot normale openingstijden. Hij had geen zin in kroegtijgers die bij hem verder gingen feesten.
In de jaren ’70 nam de behoefte aan zelfbedieningswasserettes af. Hij stapte over alle vormen van textiel en kleding, zoals pakken, japonnen, rokken, gordijnen. Alles wat gereinigd kon worden deed hij als stomerij/wasserij, voornamelijk voor de particuliere markt. In die tijd was de zakelijke markt nog in het beginstadium.
Tegenwoordig zijn er nauwelijks koude winters meer en kan de bovenkleding bijna het gehele jaar door gedragen worden. De seizoensgebonden schoonmaak is aan het vervagen.
Dit artikel is al eerder verschenen in De Nieuwsbode van 7 juni 2017.