Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Zeister openbaar vervoer

Door: Pierre Rhoen

Zeist was rond 1800 een klein dorp. Het inwoneraantal bedroeg 1674 zielen. Sinds de verbeteringen van het verkeersnet in de 17e eeuw, tussen 1638 en 1642 werd de Biltse en Zeister Grift gegraven en in 1653 kwam de Amersfoortseweg tot stand, was de situatie in de omgeving van Zeist ongewijzigd gebleven. Het zou bijna 200 jaar duren voor er opnieuw infrastructurele verbeteringen zouden worden doorgevoerd, namelijk de aanleg van het spoorwegennet. De grote rijksweg van Den Haag naar Kleef liep over Zeist. De Utrechtseweg en Driebergseweg maakten samen met de Dorpsstraat hiervan een onderdeel uit. In 1816 werd de Utrechtseweg vanaf het logement het Hof van Holland in de Dorpsstraat bij de kerk tot aan de buitenplaats Vollenhove bestraat. Zeist was een autominnend dorp. In 1896 reed de eerste auto die op Nederlandse bodem reed, door Zeist. Drie jaar later reden al een paar inwoners van Zeist rond in hun eigen auto. Het autobezit ontwikkelde zich in de provincie Utrecht vrij snel. Utrecht telde tot 1929 het hoogste autodichtheid van Nederland. Als gevolg van een relatief welvarende bevolking telde Zeist een groot aantal auto’s in vergelijking met andere plaatsen in het land.

Postwagen

Om zich te verplaatsen en vrachten te vervoeren beschikten de inwoners van Zeist in 1834 over 162 trekpaarden en 132 voertuigen, waaronder 13 koetsen en 12 sjezen. Men kon ook gebruik maken van het openbaar vervoer. Met de diligence van Van Gend en Loos, de ‘Arnhemsche wagen’, kon men tweemaal per week naar Utrecht rijden. Er was meer behoefte aan openbaar vervoer ontstaan, want het inwoneraantal was in 1835 gestegen tot 2681.

Een paar jaar later werd Zeist 3 keer per dag aangedaan door een diligence. Een markante koetsier met een eigen bedrijf was Paul Dieges uit Utrecht. Aan hem werd in 1845 vergunning verleend om een postwagendienst tussen Utrecht en Zeist te beginnen. Hij reed 2 keer per dag via de Dorpsstraat in De Bilt op Zeist. In 1863 breidde hij het aantal ritten uit tot 5 per dag. Zijn halteplaats in Zeist was het logement De Zwaan in de 1e Dorpsstraat, nu café Victoria. Dieges kreeg in 1864 concurrentie van de firma Van Wijk uit Zeist. De betere gesitueerden reden met Van Wijk en de minderen met Dieges. In verband met de ingebruikname in 1879 van de paardentram van Utrecht naar Zeist staakten Dieges en Van Wijk met het personenvervoer.

De postwagendienst ‘De Snelheid’ reed in het midden van de 19e eeuw over de Amersfoortseweg tussen Amersfoort en Utrecht. Hierbij werd ook het buurtschap Huis ter Heide aangedaan. Er werd halt gehouden bij de herberg Het Huis ter Heide. Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp maakten in 1823 een reis door Nederland. Op 13 augustus waren zij in Zeist en wilden zij te voet naar Amersfoort gaan. ‘Tot Vollenhoven toe was de weg aangenaam, maar daer links omslaande naar Amersfoort was de weg zoo zonnig en stak de zon zoo geweldig dat wij half flaauw van de warmte aan ‘t Huis ter Heyde kwamen en daar besloten de diligence af te wachten.’, schrijft Van Lennep in zijn dagboek.

Prentbriefkaart Raadhuis met op de voorgrond de tram en het wachthuisje circa 1935
Haven aan de Waterigeweg
Paardentram

De mensen namen liever de comfortabele paardentram van de Stichtsche Tramway Maatschappij, die over vlakke rails reed dan de hobbelende koetsen. Dertig jaar lang zou de paardentram tussen Utrecht en Zeist rijden. In Zeist stopte de tram aanvankelijk op Het Rond. In 1885 werd de lijn verlengd tot de Nieuwe Sociëteit op de hoek Slotlaan-2e Hogeweg en in 1897 tot hotel Parkoord op de Slotlaan. De langste tijd kende men geen vaste halte plaatsen. De paardentram onderhield een halfuurdienst. In 1882 ging de paardentram ook naar het station Driebergen-Zeist rijden. Zeist telde intussen al ruim 5800 inwoners. De paardentramremise uit 1878 stond aan de Utrechtseweg, nummer 91-93, naast de buitenplaats Bloemenheuvel.

In 1909 werd de paardentramdienst vervangen door een elektrische tram. Naar Driebergen bleef de paardentram rijden tot 1911. In september 1940 startten Van de Bunt en Furster een paardenbus. Deze dienst gaf de buitenwijken een goede verbinding met het centrum. Tenslotte woonden al bijna 34.000 mensen in Zeist. Toch heeft deze firma het niet gered.

Over het water

Vervoer over water was voor Zeist ook zeer belangrijk. Vanuit Zeist vertrok dagelijks een veerschuit van de haven aan de Waterigeweg over de Grift naar Utrecht en eenmaal per week naar Amsterdam. Aan het eind van de 19e eeuw werden alleen goederen, brandstoffen en bouwmaterialen over de Grift vervoerd, maar we mogen aannemen dat in de tijd daarvoor mensen wel op de boten mee zijn gevaren om op een prettige manier naar Utrecht te reizen. De koppelsluis in Zeist-west herinnert nog aan die tijd. In de tijd van koning Lodewijk (1806-1810) was er zelfs een plan voor het graven van een kanaal van de Kromme Rijn naar Austerlitz. We mogen niet vergeten dat Zeist tot 1965 aan de Kromme Rijn lag.

Café-restaurant Spitfire
Treinverbindingen

Zeist kreeg zijn eerste spoorverbindingen aan de gemeentegrenzen. In 1844 werd de spoorlijn van Utrecht CS naar station Driebergen-Zeist geopend. Dit station opende voor Zeist de mogelijkheid tot forensenverkeer. Op 16 december 1900 werd de Zuidafrikaanse president Paul Kruger op het station verwelkomd. In 1863 werd de spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle in gebruik genomen, waarbij bij de kruising met de Dolderseweg een halteplaats kwam; het huidige station Den Dolder. In 1898 werd de spoorlijn Den Dolder-Baarn geopend. Den Dolder kreeg in 1913 het huidige stationsgebouw. Beide laatste spoorlijnen waren van de Nederlandsche Centraal Spoorweg Maatschappij (NCS).

Aan het eind van de 19e eeuw beleefde Nederland een economische opleving. Er werd weer geïnvesteerd in grote infrastructurele projecten, zoals uitbreiding van het spoorwegennet. Onder invloed van de gunstige economische factoren waren de mensen bereid geld uit te geven voor villabouw. En dat vinden we terug in de spoorlijn van Bilthoven op Zeist, die in 1901 door de NBM, de Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij, werd aangelegd en geëxploiteerd door de NCS. Aan deze spoorlijn die een goede verbinding met bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam gaf, ontstonden de buurtschappen Bilthoven, Bosch en Duin en het Blookerpark in Huis ter Heide, maar hij gaf ook een impuls aan de bebouwing van het villapark Wilhelminapark en het Lyceumkwartier in Zeist. Het tracé dat de lijn volgde vanaf het stationsplein tot de Amersfoortseweg was als volgt: tussen Dalweg en Berkenlaan liep zij parallel aan de Eikenlaan, vanaf de Berkenlaan tot aan de bergweg liep zij parallel aan de Gerolaan en vanaf de Bergweg liep zij evenwijdig aan de Borneolaan en daarna langs de Korte Bergweg. Het tracé vanaf de Amersfoortseweg naar Bilthoven is nog te herkennen in de loop van het huidige fietspad. De ‘Zeister lijn’ vervoerde in 1902 al ruim 224.000 passagiers.

Bijzondere gebeurtenissen in Zeist, zoals de Tuinbouwtentoonstelling in 1909 en de Onafhankelijkheidsfeesten in 1913, zorgden voor overvolle treinen. Aankomende reizigers vinden het vaak prettig om zo snel mogelijk door te reizen en nemen daarvoor graag een taxi. Zo ook in Zeist. Zo verleende de NS in 1925 aan P. van Beek te Zeist vergunning voor een taxistandplaats op het voorplein van het station Zeist. Het toenemende gebrek aan brandstoffen was in 1941 de reden tot het stopzetten van het personenvervoer. In 1972 werd de lijn opgeheven. Aan deze lijn herinneren nog steeds gebouwen. Het café Spitfire aan de Amersfoortseweg 10F is het vroegere stationsgebouw van de halte Huis ter Heide.

Het gebouw dateert uit 1901. In 1907 werd de halte Bosch en Duin geopend. Toen werd de kiosk die op Het Rond in Zeist stond overgeplaatst naar Bosch en Duin. Na sluiting van de halte in 1941 is deze verkocht en verplaatst. Hij staat nu in een tuin aan de Duinweg. Het stationsgebouw in Zeist uit 1901 werd middenjaren zeventig van de vorige eeuw gesloopt. Bij de aanleg van de A28 van Utrecht naar Amersfoort werd nog rekening gehouden met de spoorlijn. De weg werd verlaagd aangelegd en ter hoogte van Huis ter Heide werd een apart treinviaduct gebouwd.

Raadhuis in de jaren '50
Busverkeer

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg de tram duchtige concurrentie van de autobus. Zo verleende de gemeente Zeist in 1921 aan Van Hagen te De Bilt vergunning voor een standplaats op het stationsplein en op Het Rond voor de ‘motor-omnibusdienst Utrecht-Zeist’. Het jaar daarna werd ook een vergunning verleend aan de firma Wielemaker & Karreman. Zeist was voor de oorlog een toeristenplaats en de firma Gebroeders van Kolfschoten, die het hotel De Pyramide exploiteerde, kreeg in 1923 vergunning voor een busdienst gedurende de zomermaanden vanaf het stationsplein naar de Pyramide van Austerlitz. De buurtschappen Huis ter Heide, Bosch en Duin en Den Dolder kregen hun eerste busverbinding in 1923 door de Stichtsche Automobiel-Maatschappij te Utrecht. Op deze ontwikkeling reageerden de maatschappijen die het railverkeer verzorgden. De OSM werd in 1927 overgenomen door de Nederlandse Buurtvervoer Maatschappij (N.B.M.). Het hoofdkantoor werd in Zeist gevestigd. De N.B.M. was een tramwegmaatschappij. De toenemende concurrentie met de autobusondernemingen deed de directie in 1934 ertoe besluiten ook een autobusdienst te gaan exploiteren. Naast de lijn Utrecht-Zeist was er onder andere een dienst op Den Dolder. De exploitatie van buslijnen werd in de loop der jaren uitgebreid door andere bedrijven over te nemen. Zo werd vanaf 1942 de lijn Zeist-Bilthoven geëxploiteerd. De reizigers gaven de voorkeur aan de bus boven de tram. Voor de bedrijfsvoering was het ook aantrekkelijker om met bussen te rijden in plaats van met trams. In 1949 was de omschakeling voltooid. Het hoofdkantoor verhuisde in 1947 van het stationsplein naar een kantoorgebouw aan de Utrechtseweg 88, hoek Van Renesselaan.

Door de stedenbouwkundige ontwikkeling van Zeist in de omgeving van het stationsplein, zijn alle herinneringen aan het railverkeer verdwenen. De N.B.M. werd Centraal Nederland en heet tegenwoordig Conexxion. De directie zetelt elders en voor de chauffeurs en monteurs werd in 1986 aan de Huis ter Heideweg een nieuwe remise gebouwd.

Dit artikel is al eerder gepubliceerd in het Zeister Magazine, rubriek Zeister Historisch Journaal, van 1 april 2007.