Door Anton en Marc Elskamp
Anton Elskamp werd op 22 april 1895 geboren in Leiden en groeide op in Voorschoten waar zijn vader koetsier en later chauffeur was van de heer van Kempen van de zilverfabriek van Kempen en Begeer.
Anton Elskamp vestigde in 1925 in Zeist aan de Panweg 27 en werkte in de zilverindustrie in Zeist. Dat deed hij ook al in Voorschoten, maar werd door de heer van Kempen (directeur van de fabriek van Kempen en Begeer) gevraagd om naar Zeist te komen. De familie Elskamp en Van Kempen hadden een nauwe band met elkaar.
Hij werd toen lid van de Vrijwillige Burgerwacht in Zeist en was ook voorzitter van de Oranjevereniging. Uit zijn huwelijk met Trijntje Verhorst werden drie zoons geboren, de jongste in 1943. Door de crisisjaren van de grote depressie (1929-1939) liep de vraag naar tafelzilver sterk terug en verloor hij uiteindelijk zijn baan.
In mei 1939 -dus voor de eigenlijke mobilisatie- meldde hij zich weer voor de militaire dienst. Hij had ook tijdens de Eerste Wereldoorlog gediend, waarvoor hij het mobilisatiekruis 1914/1918 kreeg.
In de meidagen van 1940 lag hij als sergeant luchtdoelartillerie in Noord-Holland. Daar maakte hij ook de capitulatie mee. Uiteindelijk telegrafeerde hij naar huis; “alles wel.”
Al vroeg werd hij betrokken bij het verzet in en rond Zeist. Anton Elskamp was ziek thuis op Panweg 10, toen hij in juli 1944 door de SD werd opgepakt. Hij was verraden door een overbuurman. Die woonde schuin tegenover hem op de hoek met de v.d. Heijdenlaan. Het was hem namelijk opgevallen “dat er bij Elskamp zoveel volk over de vloer kwam.” Hij heeft dat doorgegeven kennis van hem, die bij de PTT werkte en net zoals hijzelf een NSB-er was. Toen is er door de SD een onderzoek gestart.
De overbuurman droeg zijn NSB-speldje altijd achter zijn revers, want hij wilde niet dat het opviel. Na de oorlog is hij opgepakt en heeft gevangenisstraf gekregen. Zijn vrouw had toen nog het lef om bij mevrouw Elskamp aan te bellen met de vraag om voor haar man een goed woordje te doen, “want het was zo vochtig in de gevangenis ….” Hij zat namelijk toen vast in de kelders van Slot Zeist.
Mevrouw Elskamp heeft toen geantwoord dat haar man in ieder geval nog leefde…en heeft het gesprek toen beëindigd.
Toen Anton Elskamp werd gearresteerd waren zijn oudste zoons Henk en Dick niet thuis. Zij waren met de trein naar hun oom Henk Piers in Amerongen gereisd om daar kersen te plukken. Zij werden in Zeist door de onderwijzer van de 4e klas van de lagere school van de trein gehaald en vernamen toen het nieuws.
Anton Elskamp is na zijn arrestatie overgebracht naar de Kriegswehrmachtgefängnis op de Gansstraat te Utrecht. Hij is daar ook voor een krijgsraad geweest en is bijgestaan door een advocaat. Onduidelijk is, wat de uitkomst daarvan is geweest. Wel, dat hij is afgevoerd naar concentratiekamp Vught. Daar is hij in augustus 1944 aangekomen.
Elskamp werkte als ambtenaar op het distributiekantoor en werkte daar onder andere samen met Piet Pool. Ook kende hij Jan Schep (gemeenteambtenaar) van de Krullelaan goed, die ook is gearresteerd en via concentratiekamp Vught ergens in Duitsland is verdwenen. Verder was hij een uitmuntend schutter met vele gewonnen prijzen. Op het distributiekantoor werden door hem op basis van valse persoonsbewijzen bonkaarten verzameld, die door zijn zoon Henk op de fiets naar Zeister adressen werden gebracht. Verder waren er op Panweg 10 ook met regelmaat Joodse onderduikers. Mij is er 1 bekend; mevrouw Sara Sarphatie-Keizer uit Amsterdam. Zij werd tante Broeksteeg genoemd. Er is nog een pasfoto van haar.
In juli 1944 streek het hoofdbureau van de SD in Zeist neer. Dat werd geleid door Erich Deppner. Begin september gingen zij naar Zwolle. Erich Deppner zelf ging eind juli begin augustus naar concentratiekamp Vught.
In die korte tijd is het Zeister verzet dus wel een flinke slag toegebracht. Diezelfde Deppner selecteerde persoonlijk de in Vught te fusilleren verzetslieden. Bij de zogeheten Deppner executies hebben 329 mensen de dood gevonden. Hij zal Anton Elskamp ongetwijfeld hebben herkend uit zijn Zeisterse tijd en zijn doodvonnis hebben getekend. Hij is nooit teruggevonden, want de geexecuteerden werden direct in een mobiele oven gecremeerd.
Na de oorlog hebben acht personen onafhankelijk van elkaar verklaard dat Anton Elskamp bij de ontruiming van het kamp Vught op 6 september 1944 nog in leven was en samen met hen op transport is gesteld naar Sachenhausen. Hoewel verder geen spoor van Anton werd gevonden heeft de familie lang hoop gehouden op een mogelijke terugkomst.