Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Bosch van den, leerlingen school broedergemeente

Interview: Janneke Smitskamp; verslag: Jantsje de Boer
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist december 2014

Met 2 oud-leerlingen van de jongens- en meisjesschool van de Broedergemeente, het echtpaar Betty en Hans van den Bosch, vond op 12 oktober 2014 een gesprek plaats in het kader van de Doe- en Beleefdag, georganiseerd door het Geheugen van Zeist. Betty zat van 1958-1964 op de meisjesschool in de hoek van het Zusterplein. Hans bezocht van 1957-1963 de jongensschool op de hoek van de Slotlaan en de Lageweg.

Waarom kozen ouders voor de school van de Broedergemeente?

Het was een ‘nette school’, tegenwoordig zou je het een ‘kakschool’ noemen. Voor de oorlog zaten er veel adellijke kinderen uit de omgeving, die met het koetsje werden gebracht en gehaald. In de tijd dat Hans en Betty de school bezochten, zaten er ook nog steeds veel kinderen van gegoede families op deze scholen, zowel uit Zeist als uit de omgeving. De moeder van Hans zat voor de oorlog ook op deze school. Een oudere broer en Hans gingen naar de Broedergemeente school. Een jonger broertje en zusje gingen naar een andere school, waar zij later spijt van had. Niet het geloof alleen was bepalend voor die keuze, wel dat het een nette, keurige school was. Bij die keuze speelde ook mee dat de jongens en meisjes van elkaar gescheiden waren.

Op de kleuterschool, die Hans ook heeft bezocht, zaten de jongens en meisjes wel bij elkaar in de klas. De scheiding tussen mannen en vrouwen was ook zichtbaar in de kerk van de Broedergemeente: tot in de jaren zestig zaten ook de mannen en vrouwen nog apart van elkaar in de kerk.

Betty vertelt dat je eigenlijk wel een beetje ‘uit de wereld’ was op school: “We zijn gewoon monumentaal opgevoed”, en daar bedoelt Betty mee dat de monumentale omgeving van het Broeder- en Zusterplein veel invloed op haar leven heeft gehad. Misschien woont ze daarom zo graag in Amerongen, waar ook veel monumenten staan.

Het echtpaar Van den Bosch
School broedergemeente
De feesten

Zowel Betty als Hans hebben achteraf het geloof dan ook niet zo sterk ervaren. Betty herinnert zich nog wel dat er veel aan de Surinamezending werd gedaan. Beiden bewaren nog bijzonder warme herinneringen aan de Christelijke feesten. Vooral de Advent heeft veel indruk achtergelaten. Ze liepen dan (de meisjes met witte hoedjes) met kaarsjes door de gang, de jongens aan de ene kant en de meisjes aan de andere kant. Betty herinnert zich nog dat ze de dag daarna met een vriendinnetje naar Duitsland ging om de Advent daar bij de Hernhutters nogmaals te vieren. Ook de andere jaarfeesten waren sfeervolle gebeurtenissen, met name Pasen waarvan ze zich het trompetgeschal nog goed herinnert.

Afstand

Betty fietste vanaf haar zesde elke dag vanaf de Oude Woudenbergse Zandweg over de Boulevard en de Slotlaan alleen naar school. Nu zou je daar niet meer aan moeten denken. Betty vond het wel vervelend dat door die grote afstand haar vriendinnetjes niet echt in de buurt woonden.

Het internaat

Aan de school was ook een internaat verbonden, waar de ‘kostkippen’ woonden. De jongens, die in de ‘Wigwam’ woonden aan de Prins Hendriklaan, waren te herkennen aan de groene jasjes. De meisjes, die aan het Zusterplein, vlak bij de school woonden, droegen grijze rokken met ook groene blazers. In die internaten verbleven ook kinderen uit Suriname (‘negertjes’) die Hans zich nog goed herinnert. Bij hem zaten twee Surinaamse kinderen in de klas. Dat was bijzonder, want zwarte kinderen zag je in die tijd verder nauwelijks. Ook kinderen van ‘expats’ woonden in het internaat.

Hans herinnert zich dat corpsstudenten uit Utrecht jaarlijks met een bierwagen het meisjesinternaat bestormden. Toen Hans ging studeren stopten ze tot zijn spijt met deze traditie.

Gymnastiek

Het gymnastieklokaal was in de rechtervleugel van het Slot. De meisjes mochten altijd eerst gymmen, omdat de jongetjes meer stonken en douches waren daar natuurlijk niet. De meisjes liepen daarnaar toe over het rechterpad en de jongens moesten over het linkerpad lopen. Zo ontmoetten ze elkaar niet.

Straffen en belonen

De ene juffrouw of meester was veel strenger dan de andere. Betty: “Juffrouw Groenewegen van de eerste klas was een echte schat”. Ze ziet haar nog voor zich met haar gesteven witte hoedje. Juffrouw Dijkshoorn daarentegen was heel erg streng. Lijfstraffen waren er niet, maar de school stond wel als een strenge school bekend. Betty herinnert zich nog heel goed dat ze een keer 3 dagen achter elkaar 2 uur in de hoek moest staan. Wat ze gedaan had? Ze had het broertje van een vriendinnetje dat ziek was, gevraagd hoe het met zijn zusje ging! Praten met jongens was dus ten strengste verboden. Maar de meeste straffen werden door Betty en Hans toch wel als rechtvaardige straffen gezien. Betty behoorde trouwens tot de ‘lievelingetjes’ van de juf, dus dan vielen de straffen meestal ook nog wel mee. Zij werd ‘lievelingetje’ omdat haar vriendinnetje dat al was. Net als op bijna alle scholen in die tijd hoorden plakplaatjes en stempels tot de beloningen van goed werk.

Schooldag

De schooldag begon op maandag met een versje uit het Psalm- en Gezangenboek dat uit het hoofd moest worden opgezegd en dat dan zondags in de kerk werd gezongen. Betty heeft daar nog altijd veel plezier van, want ze kan bij bijvoorbeeld begrafenissen nog altijd veel liederen goed uit haar hoofd meezingen. Tussen de middag fietste Betty naar huis of ging ze met een vriendinnetje mee naar huis. Naast de vieringen van de christelijke feesten bewaart Betty heel goede herinneringen aan het buiten spelen: honkbal, softbal en klimmen in de kastanjeboom die nog altijd op het grasveld staat waarop ze mochten spelen.

Betty en Hans zien wel veel verschillen met het onderwijs nu; tegenwoordig is er veel meer aandacht voor expressie en kunst, musicals en is alles veel vrijer. Hans: “We leerden nog op school”.