Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Brouwer, weerdienst KNMI

Interview en verslag Dick van de Kamp
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist februari 2016

Gerard Brouwer is jarenlang werkzaam geweest bij het KNMI. Tijdens de oorlog moest hij een onderduiker door het bos naar de spoorwegovergang aan de Arnhemse Bovenweg brengen, “Het hart bonsde in mijn keel”.

Kader

Naam: Gerard Willem Brouwer
Geboren: 18 maart 1927 in Soest
Weduwnaar van 2 echtgenotes
2 kinderen, 3 kleinkinderen
Beroep: 40 dienstjaren bij het KNMI, in 1986 met de VUT

Het is dinsdag 12 januari 2016. Ik besluit met de fiets naar Driebergen te gaan, maar ik tref het niet. Een flinke bui is mijn deel. Koud en nat sta ik bij Gerard Brouwer op de stoep. Gelukkig doet hij snel open en kom ik in zijn behaaglijke kamer. We gaan aan de eettafel zitten, die ligt vol met documenten.Gerard heeft een biografie over zijn vader geschreven. En nu is hij bezig met het noteren van de herinneringen aan zijn eigen leven. Na de koffie beginnen we met het gesprek.

Dick vraagt; “Mag ik jij zeggen?”
Geen probleem hoor.

Gerard Brouwer 2015
Jeugd

Ik ben geboren in Soest. In 1932 zijn we in Soesterberg gaan wonen, tegenover het vliegveld. Mijn vader was bij de Luchtmacht. Tijdens de mobilisatie in 1939 werd het vliegveld ontruimd. Het personeel en materiaal werd naar de Residentie en naar andere vliegvelden in het westen van het land verplaatst. Om het vliegveld onbruikbaar te maken werd het volgegooid met autowrakken. Desondanks probeerden in de meidagen van 1940 3 Duitse toestellen te landen. Er werden er 2 neergeschoten.
In juni 1940 moesten we daar weg, het werd te gevaarlijk. We kwamen met ons grote gezin in Zeist terecht, waar we een huis vonden aan de Veldheimlaan en wel op nummer 4. We hadden een gezin met 9 kinderen.

School

In september 1940 ging ik naar de Mulo aan de Rozenstraat in Zeist waar ik in 1943 zowel Mulo A en B heb gedaan. Daarna ben ik naar het Bonifatius Lyceum in Utrecht gegaan. Ik ben van Katholieke huize, vandaar.

Oorlogservaringen

De familie Roelofsen woonde naast ons aan de Veldheimlaan en in 1942 kregen ze onderduikers. Een Joodse familie Lessing uit Utrecht. Vader, moeder en 2 zonen, Appie en Berthold.

Wij kregen als kinderen geheimhouding opgelegd. We waren ons als kinderen natuurlijk goed bewust van de ernst van de situatie. De jongens kwamen vaak bij ons spelen, monopolie. Best gezellig, maar als de bel ging was het even paniek en klommen ze snel over het scheidingsmuurtje terug.

Meneer Lessing was kleermaker. Mijn vader had toen een baan in Amsterdam en bracht voor meneer Lessing een koffer met kleren mee die versteld moesten worden. Zo verdiende de Lessings wat bij om bij te dragen in de kosten. Maar in november 1944 ging het niet meer.

Waar moest de familie Lessing heen?
Dat weet ik niet precies. Maar mijn vader vroeg mij op een gegeven moment of ik bereid was om de familie Lessing weg te brengen. Ik vroeg toen: “waar moeten zij heen?”. “Jij moet de familie Lessing naar de spoorwegovergang brengen aan de Arnhemse Bovenweg “. Dat was wat. Ik vroeg bedenktijd en heb ingestemd onder de voorwaarde dat mijn zusje meeging. Mijn vader had gezegd; “Bij het spoor staat iemand te wachten en meneer Lessing heeft een code”. Ik nam een route door het bos. Hoe dichter ik bij het afgesproken punt kwam hoe meer de spanning toenam. Het zweet stond op mijn voorhoofd en het hart bonsde in mijn keel.

Het liep gelukkig allemaal goed af, maar ik moet je zeggen, laatst droomde ik er van. Het was een nachtmerrie en ik maakte de hele geschiedenis weer mee.

Heeft de familie Lessing het gered?
Ja! De beide jongens zijn tijdens het binnentrekken van onze bevrijders op de Hoofdstraat in Driebergen gesignaleerd. Veel later heb ik via de gemeentearchivaris van de gemeente Zeist vernomen dat mevrouw Lessing in 1947 in Utrecht is overleden.

Berthold is getrouwd met een meisje uit Driebergen en in 1953 vertrokken naar de Verenigde Staten. Appie overleed als dienstplichtig militair in het Rode Kruishospitaal te Buitenzorg op 27 juli 1949.

Zeist

Van 1940 tot oktober 1954 heb ik op de Veldheimlaan gewoond. Daarna ben ik verhuisd naar de Rozenstraat. Van 1954 tot 1971. Dat was een heel verhaal. Er was woningnood. Op een gegeven moment kon ik een heel huis huren met de voorwaarde dat de inboedel overgenomen moest worden. Een heel huis, dat was bijzonder in die tijd. Je had veel met inwoning te maken. Ik ben daarom naar de heer van Rijkom van de afdeling huisvesting gegaan. Ik kreeg toestemming van de gemeente, maar die inboedel kostte wel 4000 gulden en dat was bijna wel ons hele spaargeld. Een heel bedrag maar we hebben er geen spijt van gehad.

Hierna vertrokken we naar Bilthoven. Tenslotte kwam ik in Driebergen terecht. Daar woonde mijn tweede vrouw. Ook zij is overleden.

KNMI

Die toren van het KNMI is heel kenmerkend.
Ja, een mooie toren. Als je op de Dom van Utrecht staat kun je hem goed zien. Hij is 33 meter hoog. Bovenop staat de radar. Ik ben er regelmatig op geweest.

Wat voor werk deed je?
In het begin zat ik bij de vol-continudienst in de weerdienst. Er kwamen gegevens binnen van de meteo-stations uit Parijs, Frankfurt en Londen. Wij moesten dat met de hand invoeren en op de weerkaarten zetten. Daarna werden ze verder bewerkt door de meteoroloog.

Na 10 jaar begon ik bij de afdeling onderzoek.

In de begin periode van het journaal weerbericht leverden wij de gegevens aan en een van de dienstdoende meteorologen presenteerde dan het weerbericht aan het eind van het Journaal. In de beginperiode gebruikten ze lippenstiften om de kaarten voor de kijkers in te tekenen.

Ik heb veel cursussen gedaan om de ontwikkelingen goed bij te kunnen houden. Computercursussen en statistiek. Wij begonnen met een hele grote computer die een hele kamer in beslag nam. Hij was watergekoeld! Dat waren nog eens tijden.

Memoires

Ik schrijf mijn memoires voor mijn kinderen, maar vooral voor mijn klein en achterkleinkinderen. Ik ben al aardig op leeftijd en heb het een en ander in mijn leven meegemaakt. Geschiedenis, ook van personen, moet je vastleggen. Dan gaat het niet verloren. Dan begrijpt het nageslacht wat wij meegemaakt hebben en snappen ze dat de tijden veranderen maar de mensen ook.