Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Vracaric, wasserij Burger

Interview en verslag: Cees Baan
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist december 2013

Naam: Gordana Vracaric
Leeftijd: 69 jaar
Geboren in Sabac
Bevriend met Tika
Kinderen: 1 zoon Gradimir (1965)
Beroep: was werkzaam in wasserij Burger

Hoe lang heeft u gewerkt? 1970 – 1999

Mooiste ervaring

‘Na tien jaar werd ik als eerste Joegoslavische vrouw gekozen in de ondernemingsraad van wasserij Burger. Ik was lid van het FNV en mijn collega’s zeiden: ‘Gordana, wil jij niet in de OR? Echt iets voor jou!’ Het maakte mijn werk interessanter omdat ik de problemen van anderen kon helpen oplossen.’

Wasserij Burger, aan de Noordweg in Zeist, was tientallen jaren een begrip in Nederland. Zelfs het Koninklijk Huis bracht de ‘vuile was’ naar Burger. De wasserij werd in 1920 officieel opgericht, in 1984 nam Lips Textielservice de zaak over, maar in 1999 moest ‘de tent’ gesloten worden.

De chef lette op dat je niet te lang naar het toilet ging

Eén van de vele honderden vrouwen die in de wasserij heeft gestaan, is Gordana Vracaric (1944) uit Sabac, een stad aan de Sava rivier in Centraal Servië. In de lente van 1970 kwam Gordana als een jonge meid en moeder van een vijfjarig zoontje naar Nederland.

‘Mijn man had geen werk en het geld dat hij kreeg, gaf hij uit aan drank. We hadden geen goed huwelijk. Er waren veel financiële problemen. Vaak was er niet eens te eten voor Gradimir, ons zoontje. Dus toen het arbeidsbureau een baan aanbood in Nederland heb ik daar gebruik van gemaakt. Gradimir ging naar mijn ouders en ik begon, met nog tien Joegoslavische vrouwen, in Zeist bij wasserij Burger. Wij woonden toen met dertig, veertig vrouwen in de Warande. We kregen ’s morgens ontbijt en liepen daarna naar het werk. Om half acht begonnen we en om half vijf mochten we naar huis. Ik moet eerlijk zeggen dat de mensen heel vriendelijk waren maar de chef was streng. Hij lette erop dat je niet te lang naar de WC ging of te vaak een sigaretje rookte. Ik heb altijd met plezier gewerkt. Je moest fysiek sterk zijn, maar ik heb het dertig jaar volgehouden! Toen ging de wasserij dicht…’

Werkzaamheden in de Wasserij
Gordana Vracaric aan het werk in Wasserij Burger
Een man dirigeerde ons met zijn vinger naar beneden. Hij sprak geen Joegoslavisch, wij geen Nederlands

Wat herinner jij je nog van die eerste dagen?
‘We zaten met de Joegoslavische vrouwen in de kantine. Er kwam een man die ons met zijn vinger naar beneden dirigeerde. Alles ging in gebarentaal. Daar stonden allemaal manden met wasgoed. Nederlandse vrouwen hielpen ons een beetje met de taal. Ik kende geen woord Nederlands! Maar telkens leerde ik nieuwe woordjes. Een collega begon alles aan te wijzen: jas, knoop, pijp, jurk, mouw, kraag, broek… Door veel te luisteren, te kijken en te oefenen heb ik Nederlands leren spreken. Ik houd van mensen, maak graag een praatje en dan krijg je vanzelf contacten. Ik wilde eigenlijk maar twee jaar blijven, maar ik kreeg kennissen, vrienden en leerde een man kennen, Zivko, maar iedereen noemt hem Taki. In 1973 kregen we een flatje in Vollenhove. Ik wilde niet alleen blijven. Taki zorgt goed voor mij. Hij is eerlijk en trouw. Dat is belangrijk en het geeft rust.’

Op welke afdeling heb je gewerkt?
‘Omdat ik lang ben, zei de chef: ‘Ga jij de dekens maar ophangen!’ Ik moest alle natte dekens op een stang hangen zodat ze konden drogen. De natte jassen stopte ik in de centrifuges. Later werd alles geautomatiseerd maar in die eerste jaren deed ik veel met de hand. Ontzettend zwaar werk, maar ik was nog jong en kon alles nog doen. Als de dekens schoon, fris en droog waren, vouwde ik ze netjes op en deed ze in de plastic zak. De plastic zakken werden door de chauffeurs weer bezorgd bij de hotels, ziekenhuizen en zorginstellingen in heel Nederland. En zij namen de vuile was weer mee terug naar de wasserij. Daar werd alles dan weer gesorteerd…witte was, bonte was.’

Ik werkte voor de opvoeding van mijn zoon en dat maakte het werk mooi en interessant

Hoe kan het dat je dit werk met plezier hebt gedaan?
‘Ik verdiende er geld mee! Tachtig gulden. En het geld stuurde ik naar mijn moeder omdat zij voor de opvoeding van mijn zoon zorgde. Daar deed ik het voor. En wat je voor je kind doet, doe je met plezier, met liefde. Ik heb extra geld verdiend met overwerken en in het weekend waste ik af in de Biltse Hoek. Bovendien heb ik altijd contact gehouden met Joegoslavische vrienden. Dat maakte me ook blij. Tot en met vandaag spreek ik via Facebook met Joegoslaven over de hele wereld!’

Je bent wel een erg sociale vrouw, geloof ik.
‘Ik werd liefkozend ‘oma’ genoemd want ik had altijd een pot snoepjes onder mijn tafel. En iedereen kwam graag even met mij praten. Ik vind het mooi om andere mensen blij te maken en te helpen. Dat is mijn lust en mijn leven. Mijn man weet dat ook. Hij zit het liefst thuis. Ik trek er het liefst op uit. Geld is belangrijk, maar vrienden en kennissen zijn veel belangrijker. Ik ben van binnen, in mijn hart, een rijke vrouw.’

Wil je ooit weer terug naar Sabac of blijf je in Zeist?
‘Dertig jaar geleden sprak ik geen woord Nederlands, maar tien jaar later zat ik namens al mijn collega’s in de ondernemingsraad. Natuurlijk blijf ik Joegoslavische, ik spreek de taal, het is mijn moederland, maar ik ga ook nooit meer weg uit Zeist want hier heb ik vrienden, werk ik voor de voedselbank en ben ik gastvrouw van het inloophuis in Vollenhove! In de zomer was ik drie maanden in Joegoslavië. Heerlijk! Maar toen ik terug was in Zeist voelde ik me pas thuis. De mensen zeiden me gedag en waren blij dat ze me weer zagen.’

Hal in de Wasserij
Het cadeau van wasserij Burger

Je bent bijna 70 jaar. Hoe kijk je terug op die jaren in wasserij Burger? Wat heb je ervan geleerd?

‘Ik was 26 toen ik daar begon. Voor die tijd wist ik niet wat geld was. Ik kreeg soms wat geld van mijn moeder maar ik had geen idee van de betekenis van eigen geld. Ik kwam in de wasserij en verdiende mijn eigen centen! Het grootste gedeelte stuurde ik op naar mijn ouders, maar ik had ook zakgeld en spaargeld. We hebben een stukje land gekocht in Joegoslavië. En dat gaf me een gevoel van eigenwaarde, een zekere trots. Een mooier cadeau kon de wasserij niet geven.’