Door Michiel van Ginkel en Dick van de Kamp
Een huis met een verhaal: boswachterswoning tweemaal aan de sloop ontkomen. Vele mensen fietsen er zo aan voorbij. Een kleine woning aan het Jacob van Lennepplein, gelegen tegenover het gebouw waarin vroeger de Adriaanseschool was gevestigd. Het huis draagt tegenwoordig nummer 12.
Tot en met 2009 was het gebouw een opslagruimte voor onder andere tuingereedschap. Maar het kreeg weer een echte bewoner: Michiel van Ginkel. Het huis is opgeknapt en weer voor bewoning geschikt gemaakt. Dat is de situatie anno 2022.
Het huis kent echter een lange geschiedenis.
In de middeleeuwen kende Zeist 5 schapendriften. Dat waren brede paden waarover de boeren hun schapen van het lage, natte agrarische deel van Zeist naar de heide brachten. Eén van de schapendriften liep vanuit de Kroost over de Utrechtseweg en heet nu Schaerweijdelaan. Vroeger heette dit pad respectievelijk “Achter Schaerweide” en “Klompenmakerssteeg” en nog vroeger de “Schapendrift van de Brink”.
Het brede schapenpad is nog duidelijk in de structuur van de Schaerweijdelaan te herkennen. Zeist was een schapendorp. In 1844 waren er in de gemeente Zeist 806 schapen. De schapen waren van het ras Merino.
De heide begon al direct na de Oude Arnhemseweg. De regering wilde graag dat dergelijke “woeste gronden” werden beplant met bomen. De eigenaren van de landhuizen aan de Utrechtse weg, zoals Ma Retraite, bezaten niet alleen een grote tuin, maar ook grote stukken heide die dus later werden beplant. In 1832 krijgt Ma Retraite een nieuwe eigenaar: C.M. van Hengst: een rijke en ondernemende man. Hij koopt de beide aangrenzende landgoederen ( Zandenhoef en Konijnenburg). Hij krijgt het zelfs voor elkaar dat de Oude Arnhemseweg naar achteren wordt verlegd! Hij zal de nieuwe weg beplanten en jaarlijks grondhuur betalen voor het gemis van de heide op de schapendrift. Zo is zijn tuin flink groter geworden.
Op een oude kaart uit 1805 (Carte du Camp d’Utrecht ) is het huis al te zien. Het is zondermeer het oudste huis aan de Schaerweijdelaan en van het Patijnpark. Het werd gebouwd aan het einde van de 18e eeuw en in ieder geval werd het huis al in 1820 verhuurd aan de familie Overhorst, die er 4 generaties lang (tot circa 1927) heeft gewoond.
Het huis werd “boswachterswoning” genoemd, omdat behalve wat weiland en heide er ook inmiddels bossen waren. Vermoedelijk heeft van Hengst de woning gebruikt om toezicht en beheer uit te oefenen over zijn landgoederen.
Na het overlijden van Van Hengst in 1848 komt het hele bezit in handen van de familie Patijn. J.J. Clotterbooke Patijn was burgemeester van Zeist van 1893 tot 1919. Hij overleed op 2 maart 1922. De erven van Patijn geven aan dat zij instemmen met de verkoop van hun grond aan de gemeente, onder voorwaarde dat de familie Overhorst in het huisje kan blijven wonen. Die voorwaarde wordt zonder bezwaar aanvaard.
Op de foto: Burgemeester Mr. J.J. Clotterbrooke – Patijn
In 1928 wordt het bestaan van de oude boswachterswoning bedreigd. De gemeente legt een rechthoekig plantsoen aan, dat grenst aan de Schaerweijdelaan. De grote tuin van het huisje verdwijnt en wordt het park. De Joost van den Vondellaan staat haaks op de Schaerweijdelaan. Waar deze laan zich in tweeën splitst wordt een zeshoekig plantsoen aangelegd dat stedenbouwkundig één geheel vormt met het Van Lennepplein. Op het Jacob van Lennepplein wordt een muziektent geplaatst, die zijn belangrijke functie voor de Patijnwijk tot 1968 vervulde.
Het scheelde weinig of het huisje was er bij de aanleg van het park aan gegaan. Het is te danken aan C. Smitskamp, de opzichter van de plantsoenen en parken in de gemeente Zeist, die een groot deskundige was op het gebied van planten en bomen en zich ook had ontwikkeld tot tuinarchitect. Zo heeft hij de Dieptetuin ontworpen en een groot gedeelte van de Nieuwe begraafplaats, die tegenwoordig Zeister Bosrust heet.
En dus ook het parkje op het Jacob Van Lennepplein. Hij was heel actief in maatschappelijke organisaties en scholen . Kortom een man met gezag. Hij nam het huisje op in het ontwerp voor het plantsoen omdat het nog goed kon dienen voor de opslag van tuingereedschap. En zo geschiedde.
Eind 2009 ontstond de BIGA-groep. De plantsoenonderkomens werden verlaten, en weer dreigde sloop. Toen kwam Michiel van Ginkel in beeld en werd het huis weer bestemd waarvoor het oorspronkelijk was gebouwd: wonen!
En zo blijft een stuk geschiedenis van Zeist weer bewaard.