Door R.P.M. Rhoen
De winter van 1890/1891 was de koudste sinds 1854/1855 en het zou tot 1940 duren voordat er weer zo’n strenge winter heerste. Eind november viel de vorst in en men kon al snel schaatsen. In Zeist werd meestal geschaatst op de Slotvijver, de Biltse en Zeister Grift, de Blikkenburgervaart en op de sloten, die hierop uitkomen. Op deze wateren werden door particulieren vaak ijsbanen aangelegd en door hen onderhouden. Voor het gebruik van de Slotvijver had men toestemming nodig van de eigenaar van het Slot; sinds 1867 de familie Labouchère.
In de Weekbode voor Zeist, Driebergen e.o. van 20 december 1890 staat een advertentie van het voorlopig bestuur van de Zeister IJsclub, waarin alle schaatsliefhebbers werden opgeroepen voor een vergadering op 22 december in het logement De Zwaan aan de 1e Dorpsstraat , nu hotel-café-restaurant Victoria, om te komen tot de oprichting van een ijsclub.
Enkele Zeistenaren hadden hiertoe het initiatief genomen en er was een voorlopig bestuur gevormd, bestaande uit de heren Ekdom, Van der Haar, Kroon, Meerdink en Westerink. De nieuwe club kreeg de naam: IJsvereniging Zeist. Tot bestuursleden werden benoemd: J.J. Walland, voorzitter, H.M. van der Mersch, 2e voorzitter, jhr. F. van de Poll, 1e secretaris, mr. J.D. van Ewijck, 2e secretaris, jhr. G.E. de Geer, penningmeester, G. van der Haar, commissaris en J.J. baron Mackay, commissaris.
De nieuwe vereniging stelde zich ten doel: het aanleggen en onderhouden van openbare ijsbanen, het verschaffen van werk aan werklozen en het organiseren van wedstrijden. Omdat men niet kon beschikken over de Slotvijver, werd op de Schipperssloot, de sloot langs de Waterigeweg, de eerste baan van de ijsclub aangelegd. Op 5 januari 1891 startte ze haar activiteiten. In de tussenliggende periode had men het benodigde geld bijeengebracht ter dekking van te maken kosten. De animo om lid te worden van de nieuwe ijsclub was best groot: 163 gewone leden en 27 donateurs. Op 23 januari viel de dooi in en daarmee was het schaatsseizoen 1890/1891 voorbij.
Er bestond nog een ijsvereniging in Zeist: De Schaats. Ook deze werd in 1890 opgericht. Het bestuur bestond uit J. Fakkeldij, voorzitter, die in 1894 werd opgevolgd door A. Meerdink; secretaris J. van Dijk; penningmeester R. Müller, die na een jaar werd opgevolgd door W. Wolleswinkel. In de eerste jaren bedroeg het aantal leden ruim 70.
In de vergadering van de IJsvereniging Zeist op 27 december 1890 verklaarde Fakkeldij dat men de nieuwe vereniging beschouwd had als een demonstratie tegen De Schaats, maar dat nu geconcludeerd kon worden dat deze vereniging een ander doel had, en riep hij op tot samenwerking. Veel leden van De Schaats traden daarop toe tot de IJsvereniging Zeist.
Op 10 januari 1901 werd in hotel Du Croix aan de Utrechtseweg een algemene ledenvergadering gehouden. Het enige agendapunt luidde: ‘Al of niet voortbestaan der Vereeniging’. Gebrek aan belangstelling van de zijde van de werkende leden was hiervan de oorzaak. De vergadering besloot tot opheffing van de vereniging. Ter afsluiting van het bestaan van de ijsvereniging De Schaats werden op maandag 14 januari op de Blikkenburgervaart wedstrijden hardrijden verreden, die bij de volwassenen gewonnen werd door W.J. van Bruggen en bij de jongens van 13 tot en met 16 jaar door Aalt Aalten.
In het volgende schaatsseizoen 1894/1895 had de ijsclub als enige vergunning gekregen van mr. C.B. Labouchère tot het gebruiken van de Slotvijver. Tevens werden door haar banen aangelegd op de Grift en de Blikkenburgervaart.
De eerste wedstrijd kon pas georganiseerd worden op 1 februari 1895: ringrijden voor dames en heren.
Voor niet-leden werd op 4 februari een wedstrijd hardrijden gehouden.
In 1897 werd een demontabele restauratietent aangeschaft, waaraan later een veranda werd aangebouwd. Nu kon ten minste op de ijstent de vlag gehesen worden ten teken dat er geschaatst kon worden.
Op 2 februari 1919 had een treurig ongeval plaats op de Slotvijver aan de kant van de Waterigeweg, waarbij Jan François Emo, 27 jaar, en Adriane Petronella ten Ham, 23 jaar, om het leven kwamen. Dit ongeval had consequenties voor de ijsclub.
In hotel Parkoord aan de Slotlaan werd op 19 februari een vergadering gehouden door schaatsliefhebbers, die een nieuwe ijsclub wilden oprichten. De bijeenkomst was belegd door de heren Elhorst, Kluft en Duimelaar. Men wilde een vaste ijsbaan aanleggen op ondergelopen land. Op een kunstbaan zou men eerder in de gelegenheid zijn tot schaatsen en een ongeluk zoals dat zich had voorgedaan op de Slotvijver, was dan niet meer mogelijk. Door aansluiting van de ijsclub bij de Nederlandse Schaatsenrijdersbond, zou men in Zeist belangrijke schaatswedstrijden kunnen organiseren.
Men besloot dat een deputatie, bestaande uit de initiatiefnemers en de heren Aalfs, Van Riezen en Van Wijk, met de IJsvereniging Zeist zou gaan praten. Dit had tot gevolg dat de oprichting van een nieuwe ijsclub niet doorging, maar wel dat een commissie, bestaande uit leden van de IJsvereniging Zeist en niet-leden, met een voorstel kwamen. Dit voorstel werd goedgekeurd in de buitengewone algemene vergadering op 16 juni en op de buitengewone algemene vergadering van 3 september kon worden mede gedeeld dat de voor de totstandkoming benodigde gelden bijeen waren gebracht.
Van jhr. H.M. Huydecoper van het landgoed Wulperhorst kon men 3,5 hectare terrein aan de Blikkenburgerlaan huren. In de buitengewone algemene vergadering op 29 oktober werden de nieuwe statuten en het huishoudelijk reglement vastgesteld. De ijsclub had door dit alles een ander karakter gekregen. Met de aanleg van de nieuwe ijsbaan, die een afmeting had van 250 bij 90 meter, begon men op 8 september en op 29 november was het werk klaar. Op 27 november ’s middags om 14.30 uur kon men de inlaat in de Blikkenburgervaart openzetten.
Daar de heer Blanckenhagen bereid was 5.000 gulden te lenen tegen een lage rente, kon het oude ‘ijspaleis’ vervangen worden door een nieuwe restauratietent. De officiële opening vond een jaar later op 17 december plaats.
Door de (K.)N.S.B. werden aan de IJsvereniging Zeist in de loop der jaren een aantal bondswedstrijden om nationale en provinciale kampioenschappen toegewezen. De vereniging organiseerde uiteraard nog meer plaatselijke wedstrijden.
In het seizoen 1928/1929 werd een schaatsen-reparatietent gebouwd, die verhuurd werd aan E. Nijenhuis. Op het voorterrein aan de Blikkenburgerlaan werd een parkeerterrein voor auto’s en een stalling voor fietsen aangelegd. In hetzelfde seizoen moest het bestuur voor de eerste keer in het bestaan van de vereniging besluiten tot het ontruimen van de baan. Het waren vooral de internisten van het internaat van het Christelijk Lyceum aan de Krakelingweg, die door het rijden aan lange slierten de overige schaatsers in gevaar brachten.
Ter ere van het veertigjarig bestaan van de ijsclub in 1930 werd de algemene vergadering van de Nederlandse Schaatsenrijdersbond in Zeist gehouden. In het Gedenkboek van de KNSB staat over deze vergadering het volgende te lezen: ”De algemene vergadering was dit jaar vastgesteld te Zeist. Hij werd aldaar gehouden in het Groot Hotel Figi, Donkere laan 8. Ongeluksnaam, zou een bijgeloovige zeggen, want nooit was er zoo’n onaangename vergadering geweest als die in de Donkere laan. … Deze vergadering beslaat in de annalen van den bond een zwarte bladzijde. Niet dat de vergadering zich onwaardig gedroeg, maar het feit dat eenige ontevreden leden kans zagen de vergadering uren lang op te houden met de bespreking van vermeende grieven.”
De houten restauratietent uit 1919 was in 1935 aan vervanging toe. Door de uitgifte van een obligatielening van 15.000 gulden werd het geld verkregen voor de bouw van een nieuw verenigingsgebouw, met bestuurskamer, kleedkamers, ruime garderobes, buffet en keuken en wc’s. Het nieuwe gebouw werd op 21 december 1935 door de burgemeester geopend.
Het vijftigjarig bestaan van de ijsclub werd gevierd met een gekostumeerd ijsfeest op 11 januari 1941.
De ijsbaan en de gebouwen hadden veel geleden van de oorlog. De waterplanten waren een jaar niet gemaaid en tierden weelderig in het moeras. Het verenigingsgebouw was leeggeroofd en dringend aan een onderhoudsbeurt toe. De houten brug over de sloot aan de Blikkenburgerlaan was verzaagd en opgestookt. Door schaarste aan materiaal, arbeidskrachten en financiële middelen konden alleen de hoogst noodzakelijke voorzieningen getroffen worden.
In de jaarverslagen van de secretaris kan men vanaf eind dertiger jaren steeds lezen dat veel werk en kosten verbonden waren aan het maaien van het riet en andere waterplanten. Op advies van de Grontmij. werd in 1958 een begin gemaakt met het bemalen van de baan om zodoende de groei van het riet tegen te gaan en werden enkele afwaterings- en dwarsgreppels gegraven. De plantengroei werd door deze maatregelen inderdaad afgeremd, maar een ander probleem deed zich nu voor. De dam, die om de ijsbaan heen lag, werd poreus. Het water sijpelde via de vaart weg richting Bunnik. De lage waterstand in de Blikkenburgervaart had al menige winter de kwaliteit van het ijs in gevaar gebracht. De Nederlandse Heidemaatschappij schreef in een advies, dat zij in 1922 had uitgebracht, dat om de baan een ondoorlaatbare dijk gelegd moest worden, maar dat dat veel te duur zou zijn omdat de ondergrond veengrond was.
Ir. De Pont werd in 1964 opgevolgd als voorzitter door jhr. J. op ten Noort. Het verenigingsgebouw onderging in 1965 een grote opknapbeurt. In de voorbije jaren was wel onderhoud gepleegd, maar door de benarde financiële positie moest dat beperkt blijven tot de hoogst noodzakelijke werkzaamheden. Extra kosten werden elk jaar gemaakt voor het repareren van beschadigingen
als gevolg van vandalisme.
De lasten van de exploitatie van de ijsbaan werden echter te zwaar voor de vereniging. Vanaf 1971 ontving de ijsvereniging om die reden van de gemeente een jaarlijkse subsidie in de exploitatie van de ijsbaan van maximaal 1.000,- gulden per jaar. Ter voorbereiding van het schaatsseizoen 1973/1974 ontving de vereniging van de Zeister Stichting voor Sport en Recreatie bovendien een éénmalige subsidie van 4.000,- gulden. Ondanks de financiële steun van de overheid werd het steeds moeilijker om de zaak financieel rond te krijgen en mensen te vinden die bereid waren de ijsbaan te laten functioneren.
Te weinig leden, misschien ook als gevolg van het feit dat sinds 1951 alleen de winters 1955/1956 en 1962/1963 (zeer) streng waren, en te hoge kosten voor onderhoud van de ijsbaan met het verenigingsgebouw, deden het bestuur besluiten de algemene vergadering voor te stellen de vereniging na het seizoen 1973/1974 op te heffen. Deze nam het besluit hiertoe op 18 december 1973.
Het bestuur van de ijsvereniging verzocht het gemeentebestuur de ijsbaan over te nemen. Het college van burgemeester en wethouders, overtuigt van het belang van deze accommodatie voor de gemeente, stelde de gemeenteraad voor de exploitatie van de ijsbaan over te nemen van de IJsvereniging Zeist, een krediet beschikbaar te stellen van 33.000,- gulden en de ijsbaan in beheer te geven aan de Zeister Stichting voor Sport en Recreatie. Een passage uit het raadsvoorstel van 22 februari 1974, nr. 31, luidt: ‘Het gaat om een recreatieve activiteit, geschikt voor jong en oud, die in onze gemeente vrijwel alleen kan worden beoefend op meergenoemde ijsbaan. Wanneer in Zeist veel water zou zijn waarop ’s winters zou kunnen worden geschaatst, zou de behoefte aan het handhaven van deze natuurijsbaan mogelijk minder dringend geweest zijn. Dit is echter niet het geval en waar het particulier initiatief niet meer in staat blijkt de voortzetting van deze activiteit te bewerkstelligen, menen wij dat het moment is aangebroken, dat de overheid dient in te springen. Naar onze mening staan wij voor de keuze tussen het in onze gemeente al dan niet hebben van een ijsbaan. Indien het antwoord hierop bevestigend luidt, dan is naar onze mening onvermijdelijk, dat de gemeente de exploitatie van de ijsbaan op zich neemt.’ En het antwoord van de gemeenteraad hierop luidde op 8 april d.o.v. bevestigend.
Met de Staat der Nederlanden werd in augustus 1974 een huurovereenkomst gesloten voor het bijna 3 hectare grote terrein behorende tot het landgoed Wulperhorst.
Aan het complex moesten allerlei voorzieningen worden getroffen. Om de gewenste waterstand ten behoeve van de ijsbaan te kunnen handhaven zonder dat er water afvloeide op de omliggende terreinen, moest een gedeelte van de kade rondom de ijsbaan worden opgehoogd. Ook aan het vroegere verenigingsgebouw moesten de nodige werkzaamheden worden verricht.
In de winter van 1975/1976 en van 1978/1979 was het mogelijk om op de ijsbaan aan de Bikkenburgerlaan te schaatsen.
Als gevolg van brandstichting door twee 16-jarige jongens ging op 16 maart 1981 het ijsbaangebouw verloren. Door het te loor gaan van het ijsbaangebouw, besloot het bestuur van de Zeister Stichting voor Sport en Recreatie, ook gelet op de slechte verlichting van de baan, de ijsbaan tijdens het seizoen 1981/1982 niet voor publiek open te stellen.