Door Asta Diepen Stöpler
Jan van de Munt: “Dit rondje deed ik elke dag, zes dagen per week. Het is maar goed dat de zondag bestond.”
Melkinrichting ‘De Ridder’ was gevestigd aan de voormalige Emmastraat 21. Jan en Wil hadden Melkinrichting ‘De Ridder’ van 1956 tot medio jaren ’70. Toen verkochten ze het pand aan de gemeente. Op deze locatie staat nu De Punt. De melkwinkel was waar nu de ingang van de bibliotheek is. Jan van de Munt kijkt met zijn vrouw Wil terug op Melkinrichting ‘De Ridder’.
We hadden een melkwijk en een melkwinkel, een ouderwetse winkel met toonbank, twee koelkasten, kaassnijmachine en een weegschaal. We verkochten van alles. Eerst vooral zuivel, maar later steeds meer kruidenierswaren: groenten in blik, suiker, zout, bonen, frisdrank, bier, wasmiddelen.
Wil komt uit Alblasserwaard en ging vlak na de Tweede Wereldoorlog in melkwinkel van melkboer De Haan werken. Ik was hier knecht. We zijn in 1954 getrouwd. Een paar jaar later namen we Melkinrichting ‘De Ridder’ van De Haan over.
Onze melkwijk omvatte de Walkartweg, Montaubanstraat, Kerkweg, 1e Hogeweg. Dit rondje deed ik elke dag, zes dagen per week. Het is maar goed dat de zondag bestond. Om 5 uur ’s ochtends haalde ik mijn bestelling bij de melkcentrale aan de Bergweg in melkbussen van 5, 20 of 40 liter. Vanaf half acht leverde ik aan huis, vaak tot 3 uur ’s middags. Daarna melkbussen schoonmaken en weer naar de melkfabriek voor de bestellingen van de volgende dag.
Wil stond in de winkel, ze vond het gezellig om met de klanten te praten. Donderdag was een topdag vanwege de markt vlak voor onze winkel. Veel klanten kochten op de pof. Wil hield het bij in het grote winkelboek. Een of twee keer per maand rekende zij alles af. Wil zorgde er wel voor dat alles betaald werd.
Hotel Figi en verzorgingstehuis De Looborch -waar we nu wonen- wilden elke dag een bepaalde hoeveelheid melk, karnemelk en slagroom. Ik had een sleutel van de keuken van de Looborch en kon het zo snel afleveren.
Petro Zaeta van Venezia IJs had op zijn beurt een sleutel van onze winkel. In het weekend moest er altijd slagroom en 80 liter melk zijn. Als hij het nodig had voor de ijsbereiding, haalde hij het zelf op.
De motor van de melkwagen -‘melkhond’- moest iedere keer met veel kracht gestart worden. Op den duur kreeg ik zoveel last van mijn schouder dat ik moest stoppen. Op dat moment wilde de gemeente ons pand kopen met oog op de centrumvernieuwing. Dat kwam goed uit.
Dit artikel is eerder verschenen in De Nieuwsbode op 13 september 2017
Foto’s uit het archief van de familie Van de Munt.