Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Gedenksteentje Utrechtseweg 48

Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de lucht boven Zeist nooit stil. Overdag vlogen Amerikaanse bommenwerpers richting Duitsland, ’s nachts volgden de Britten en het Gemenebest. De inwoners van Zeist zagen bijna dagelijks indrukwekkende formaties overvliegen en soms helaas ook neerstorten. In Nederland kwamen er maar liefst 6.000 vliegtuigen neer.

Binnen de gemeentegrenzen van Zeist crashten 17 vliegtuigen: 7 geallieerde en 10 Duitse toestellen. Ze werden neergehaald door luchtafweer (FLAK), vijandelijke jagers of stortten neer door technische mankementen. Eén van die crashes was die van een Lancaster van de Royal Canadian Air Force. In de nacht van 16 op 17 juni 1944 stortte het toestel neer op de Utrechtseweg 48, waar destijds Buitenplaats Oirschot stond en later het TNO-gebouw.

De crash van Lancaster KB734

De Canadese Lancaster KB734 van het RCAF 419 squadron was bezig met haar 8e missie. Nadat de bemanning een kunstmatige olieraffinaderij in Sterkrade (Ruhrgebied – Duitsland) had gebombardeerd, werden ze op de terug tussen Amersfoort en Zeist door een Duitse nachtjager onderschept en in brand geschoten. De viermotorige bommenwerper ging brandend richting de grond en na een ontploffing aan boord werden twee van de zeven bemanningsleden eruit geslingerd. Zij wisten zich met een parachute in veiligheid te brengen.

Onderdelen vielen op diverse plekken in Zeist op de grond, maar het overgrote deel kwam terecht in de tuin van Buitenplaats Oirschot. Bommenrichter Bob Porter landde bij Villa Pavia in de tuin en wist in contact te komen met het verzet. Na een half jaar op diverse plekken in onze regio ondergedoken te hebben gezeten waagde hij de overtocht naar bevrijd Zuidelijk Nederland. Helaas werd hij gepakt en zat de oorlog uit in een krijgsgevangenenkamp. De boordwerktuigkundige John Trussler landde met zijn parachute in de Torenlaan en werd helaas opgepakt en ook hij zat de oorlog uit in een krijgsgevangenenkamp. De andere vijf kwamen om tijdens de crash.

BuitenplaatsOirschot
Raffinaderij in het Ruhrgebied in 1938
Synthetische olie in het Ruhrgebied

Hitlers oorlogsmachine snakte naar brandstof, maar die werd steeds schaarser. Om toch tanks, vliegtuigen en voertuigen draaiende te houden, begonnen de Duitsers met de productie van synthetische olie. Dit was een kunstmatige brandstof, gemaakt door steenkool vloeibaar te maken. Zonder deze olie zou het front stilvallen. De geallieerden probeerden de productie te verstoren en bombardeerden raffinaderijen in onder meer Sterkrade en Holten, diep in het Ruhrgebied.

Op de avond van 16 juni 1944 stegen 321 bommenwerpers op vanuit Engeland: 181 Lancasters, 122 Halifaxes en 18 Mosquitos. Hun missie was de raffinaderijen uit te schakelen en zo de oorlog te verkorten.

Op de terugweg gaat het mis

De bemanning van Lancaster KB734 van het RCAF 419 Squadron ‘Moose’ had die zomer al zeven missies uitgevoerd. Ze bombardeerden Duitse stellingen in Normandië en Belgische spoorwegemplacementen. De aanval op Sterkrade was hun eerste missie boven Duitsland.

Mosquitos markeerden het doel met lichtfakkels, maar door de bewolking troffen weinig bommen doel. Bovendien bevond zich bij toeval bij Bocholt een Duitse luchtverdedigingspositie (beacon) waar nachtjagers zich al in de lucht verzamelden. Toen de geallieerde bommenwerpers op de terugweg passeerden, vielen de Duitse nachtjagers aan.

Gemakkelijke prooi voor Sarzio

De Lancaster met piloot F/O E.S. Smith had onderweg al veel FLAK-granaatscherven tegen de romp horen tikken en wist eerder nog twee nachtjagers af te schudden met en fraaie kurkentrekker-manoeuvre. Maar boven Amersfoort werd het toestel alsnog geraakt.

Unteroffizier Gustav Sarzio kreeg van de grondleiding opdracht richting de bommenwerpers te vliegen. Op 2,5 kilometer afstand pikte zijn boordradar de Lancaster zelf op. In zijn rapport beschrijft hij hoe hij met zijn Me 110 iets na 2.00 uur laag en van achteren naderde, een tactiek waarbij de bemanning hem niet kon zien. Hij schoot op de linkervleugel en raakte de motoren. De brand verspreidde zich snel. Binnen enkele minuten zag Sarzio de Lancaster brandend westwaarts neerstorten in Zeist. Voor Sarzio en zijn bemanning was dit zijn tweede overwinning.

Unteroffizier Gustav Sarzio en crew in 1944

Springen op 4.200 meter hoogte

De Lancaster was robuust en kon zware ladingen dragen, maar de bemanning had weinig ruimte. Parachutes werden niet gedragen maar moesten in noodsituaties snel worden gepakt. Het ontsnappingsluik was klein en moest tegen de intuïtie in naar binnen worden getrokken, wat in een noodsituatie vaak misging. Vijf van de zeven bemanningsleden moesten dit voorste luik gebruiken.

Toen de Lancaster getroffen werd, probeerde de bemanning de brand te blussen, maar zonder succes. Het luik zat vast en mogelijk explodeerde een zuurstoftank, waardoor bemanningsleden naar buiten werden geslingerd. Slechts twee bemanningsleden wisten hun parachute te gebruiken: Bob Porter (bommenrichter) en John Trussler (boordwerktuigkundige). De andere vijf kwamen om toen het toestel in de achtertuin van Buitenplaats Oirschot crashte.

Gustav Sarzio en zijn bemanning schoten in totaal vijf bommenwerpers neer. In november 1944 werden zij zelf neergehaald. Zijn boordwerktuigkundige en schutter kwamen om, Sarzio overleefde en overleed in 2012 als Hauptman buiten dienst.

Het lot van de bemanning

Wie zaten er in het vliegtuig en hoe liep het af die fatale 8e missie?

Omgekomen:

  • CA Piloot: P/O Ernest Sutton ‘Bill’ Smith (24)
  • CA Navigator: Sergeant William H. Gardiner (24)
  • CA Radio-operator en schutter: WOI Michael ‘Mike’ Baran (35)
  • CA Bovenste geschutskoepel: Sergeant Glen Taylor (20)
  • CA Staartschutter: Sergeant Sidney Wilson (29)

Overleefd:

  • CA Bommenrichter: Sergeant Robert E. ‘Bob’ Porter (ontsnapt erna POW (prisoner of war), overleden in 2009)
  • GB Boordwerktuigkundige: Sergeant J.W.A. Trussler (POW, overleden in 2014)

Van links naar rechts: Michael Baran, Glen Taylor, Ernest Sutton Smith, Sidney Wilson en Robert Porter

Beleving voor Zeistenaren

Apotheker Van Zanten uit de Slotlaan hield tijdens de oorlog een zeer interessant dagboek bij. Hij beschrijft hoe op die warme juni-avond hij door de crash heen sliep, maar zijn vrouw wakker werd van het felle licht omdat de ramen open stonden. Het brandende vliegtuig scheerde rakelings over hun huis.

De Luchtbeschermingsdienst en politie ontvingen meldingen uit heel Zeist. Een lichaam werd gevonden aan de Harmonielaan, wrakstukken lagen verspreid over de Tesselschadelaan, Noordweg en Woudenbergseweg. Parachutist Trussler werd opgepakt op de Torenlaan en als krijgsgevangene naar Stalag Luft VII in Polen gestuurd.

In de tuin van Buitenplaats Pavia, hoekje Laan van Beek en Royen en de Arnhemse Bovenweg vindt men een parachute. De Duitsers loven een beloning uit om de ontsnapte geallieerden (men vermoedde onterecht nog een 3e ontsnapte) te vinden. De Zeister politie besluit dit niet publiekelijk bekend te maken om de voortvluchtigen nog een kans te geven.

In opdracht van de Duitsers worden alle brokstukken bij elkaar gebracht, de felle brand geblust en de lichamen geborgen. Een van de toeschouwers is Peter van der Werff. In een recent interview vertelt hij Luchtoorlog Zeist hoe hij als jongetje van 12 op onderzoek uitging en verschillende wrakstukken tegenkwam. De geschutskoepel lag naast Eikenstein, en een van de motoren lag in een plas met olie in de weilanden rechts van Villa Nuova. Het maakte veel indruk.

Opvallend detail: buitenplaats Oirschot werd in die tijd tijdelijk bewoond door de bekende Zeister familie De Pester, die hun eigen Villa Nuova door de Duitsers gevorderd zagen. C.A. De Pester was jarenlang voorzitter van Golfclub De Pan, ook in 1944. De piloot wiens leven in hun achtertuin eindigde, Bill Smith, was een jonge, prijswinnende en talentvolle golfer uit Canada.

Bob Porter ontsnapt

Bommenrichter (en schutter) Robert E. Porter landde in de achtertuin van Buitenplaats Pavia. Pas in 2024/2025 werd duidelijk dat dit zijn landingsplek was, na het inzien van politiearchieven. Porter heeft nooit geweten dat Pavia op dat moment vol zat met Duitsers. Nadat hij zijn parachute losmaakte en zich oriënteerde, vertrok hij waarschijnlijk via de Arnhemse Bovenweg oostwaarts, weg van de zoekende Duitsers en de kerktoren.

Hij sprak de juiste persoon aan: Frits, een bekende verzetsstrijder, die hem naar Loolaan 95 in Driebergen bracht, het winkeltje van de familie Bos. Via omzwervingen kwam hij terecht bij de familie Rakers in Groenekan. Hermanus Rakers, politieman en commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, bood hem daar bijna een half jaar onderdak. Zijn poging om naar bevrijd Zuid-Nederland te vluchten mislukte, waarna hij krijgsgevangene werd en de rest van de oorlog in een Stalag-kamp doorbracht.

Ingrid DeWald-Lambermont
Een veldmuts in de tuin

In de zomer van 1944 werkte de 12-jarige Ingrid DeWald-Lambermont in de tuin van haar ouders aan de Koppelweg 88, wat nu een van de even huisnummers aan het begin van de Godfried van Seijstlaan is, maar toen vrij in de weilanden en tuinderijen lag. Enkele weken eerder had ze vanuit haar zolderraam gezien hoe een brandende Lancaster neerstortte. De volgende dag bezocht ze de crashsite en nam stukjes glas van de cockpit of geschutskoepels als aandenken mee.

Terwijl ze nu in de tuin werkte, viel haar oog op iets zachts: een blauwgrijze baret. “Kijk, Pa, een moffenpet!” riep ze, denkend dat het van een Duitse soldaat was. Haar vader wees echter op de letters R.A.F.: het was een Britse of Canadese vliegerbaret (wedge cap). Omdat het bezitten van zulke voorwerpen streng verboden was, verstopte haar moeder het in een doos met sjaals en handschoenen.

In 1957 emigreerde Ingrid met haar man en mede-Zeisteaar Jan Lambermont naar Canada. Vijftig jaar later ontdekte ze via een krantenartikel dat de baret mogelijk van Bob Porter was, de bomrichter die in diezelfde nacht uit de neerstortende Lancaster sprong. In 1999, 55 jaar na de crash, kon ze de baret eindelijk teruggeven aan Bob; een emotioneel moment dat hen voorgoed met elkaar verbond. Bob overleed op 22 april 2009, Ingrid op precies dezelfde dag in 2020.

Monument voor de crew en de luchtoorlog boven Zeist

Op 14 april 2025 wordt er een monument onthuld voor de bemanning van de Lancaster in aanwezigheid van veel nabestaanden van zowel de bemanning, het verzet en getuigen van toen. Onderzoeker Jasper Leunk van Luchtoorlog Zeist vertelt het verhaal.

Wilt u meer weten over deze crash, een van de andere 16 (!) crashes in Zeist, bombardementen en andere opvallende zaken gerelateerd aan de luchtoorlog boven Zeist in de Tweede Wereldoorlog? Bezoek dan de website luchtoorlogzeist.nl. Aanvullende informatie en getuigenissen, hoe klein ook, zijn altijd welkom.