Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Leendert Edelman - verzetsstrijder

Zeist’s beste zonen sneuvelden in de strijd voor de vrijheid

Leendert Edelman had in zijn illegale werk geen schuilnaam nodig, hij wilde weten, dat hij alle Duitse maatregelen met voeten trad en hij putte grote kracht en vergaande vrijmoedigheid uit zijn weldoordacht geloof, dat hem ook sterkte, toen het lijden in de Duitse concentratiekampen voor velen ondraaglijk was.

Uiterlijk bestond de angst voor de mensenjacht niet. Er ging een weldadige rust van hem uit, waarmede hij ieders vertrouwen won. Zijn taak als zakenman en als huisvader belette hem de gehele dag in dienst van het verzet door te brengen, wellicht dat deze verdeeldheid van de aandacht hem mede deze grote rust gaf, waardoor hij veel betekende voor velen. Deze robuuste figuur werd geveld door verraad, maar zal voor de Zeister inwoners steeds een lichtend voorbeeld blijven en immer in de herinnering voortleven.

Leven op nieuws

De bekende motor- en rijwielhandelaar aan de , Leen Edelman, had reeds in de meidagen van 1940 getoond, wat voor opvattingen hij huldigde over plicht. Hij was de laatste, die het uitgestorven Amersfoort verliet en voerde als commandant van twee autotreinen alle belangrijke zaken mee naar de achterlinies. Leen was slechts onderofficier, doch moest eigenmachtig optreden, omdat de kaderleden al waren vertrokken.

Al kort na de capitulatie wist Leen waar zijn taak zou liggen. Op de eerste plaats weliswaar in zijn zaak en gezin, maar op de tweede en evenzeer belangrijke plaats in de voorziening van nieuws, geallieerd nieuws wel te verstaan. Zijn klanten waren ook zijn vrienden, mag worden gezegd en zo organiseerde Leen wellicht onbewust, een belangrijke taak. Hij luisterde naar elk bericht, dat er op te vangen was, stelde het op papier en legde het blaadje in zijn werkplaats neer, waar iedere vertrouwde het wist te vinden. Spoedig bleek, dat velen met gulzigheid de geallieerde berichten verslonden en wanneer het nieuws gunstig was, leefden zij als het ware op en durfden de moeilijkheden van de oorlogstijd weer beter aan. Dit ontging Leen niet. Wat was hij blij, toen hij in de gelegenheid werd gesteld De Kroniek, een illegaal blad uit Zuid-Holland, in Zeist te kunnen verspreiden. Er zullen weinigen zijn geweest, die in dit werk gedurfder optraden dan Leen.

Leendert Edelman _ particuliere collectie

Royale medewerking

Bij Leen kwam men nooit tevergeefs, wanneer het er om ging een onderduiker te helpen of een illegale daad mede voor te bereiden. Het was dan ook geen wonder, dat Leen een uiterst gewaardeerd lid was van de Landelijke Organisatie voor Onderduikers (L.O.) in Zeist. Altijd had hij een of meer onderduikers in de zaak aan het werk en ook bij het onderbrengen van onderduikers hielp hij daadwerkelijk mede.

Zo werd zijn adres, correspondentie-adres voor de drie Westelijke Provincies. Dat betekende een komen en gaan van koeriers en een administratie, welke een geheim luikje onder het bureau in de werkkamer alleszins rechtvaardigden. Om slechts één voorbeeld te noemen van de belangrijkheid van deze taak. Alle gekraakte bonkaarten kwamen bij Leen. Hij zorgde voor eerlijke verdeling onder de onderduikers in de drie provincies en had ook de taak te zorgen dat de kaarten op de juiste plaats kwamen.

Ondanks zijn drukke werkzaamheden in zijn eigen zaak en zijn illegale praktijken, vond hij tevens gelegenheid daadwerkelijk mee te werken aan de uitgebreide actie om voedsel in het concentratiekamp van Amersfoort te smokkelen, middels de gevangenen, die in Soesterberg te werk waren gesteld.

Verraden en gevangen

Tegenover de koeriers had Leen weinig geheimen en zo bestond het, dat een van de koeriers, die kennis kreeg aan iemand van de Sicherheidsdienst, alles verried en door haar gemene praat er voor zorgde, dat er in Zeist op de adressen, waar zij eens of meermalen was geweest een huiszoeking werd verricht. Ongeveer een maand eerder was echter een broer van Leen gearresteerd, terwijl hij onderduikers begeleidde. Daarom achtte men het beter alle paperassen, welke bezwarend zouden kunnen zijn uit Leen’s huis te halen. Toen dan ook de overval kwam, vond men niets, zelfs een welbewuste gang naar het geheime luikje onder het bureau leverde geen resultaten op. Wel vond men een koffer van een andere broer. Daarom moest Leen mee om schriftelijk te verklaren dat hij nimmer onderduikers had gehuisvest. Hij is nooit meer teruggekeerd.

Eindeloze lijdensweg

Allereerst werd hij naar Pasadena gebracht en vandaar naar het concentratiekamp Amersfoort. Steeds wist Leen briefjes naar buiten te smokkelen, waarin hij waarschuwde tegen verrraad, omdat hem tijdens de verhoren bleek, dat de Duitsers van alles wisten. Zelfs uit het Huis van Bewaring in Arnhem berichtte hij regelmatig.

Ook in Arnhem bleef hij echter niet en een transport naar Vught volgde. Daags voor Dolle Dinsdag werd hij met een groot transport vanuit het beruchte Nederlandse kamp naar Oraniënburg in Duitsland vervoerd. Onder onmenselijke omstandigheden werden de gevangenen verplicht te werken in de Heinkelfabrieken. Dit bestaan werd nog verergerd, toen een groot deel van de ‘slaven’ naar de zoutmijnen van Behnsdorf werden gebracht.

Toen daagde de bevrijding. De Russische kanonnen gromden op vrij korte afstand, de sadisten lieten echter de slachtoffers nog niet los. Als stukgoed werden de getergden in wagons geladen. Met driehonderd in een vrachtwagen en dat tien lange dagen en nachten achtereen nagenoeg zonder eten of drinken. De doden vielen met honderden per dag. Leen, gesterkt door een bovenmenselijk vertrouwen, overleefde zelfs dit monsterstransport.

Toen kwamen ze in Wöbelin in Mecklenburg. Een geheel nieuw kamp, dat echter niet geheel gereed was en waar geen enkele maal georganiseerd eten werd verstrekt. In een werkje van een Frans journalist, die deze hel overleefde, worden verschillende Nederlanders genoemd, waaronder Leen Edelman, die een uitzonderlijke krachtige en prachtige groep vormden, die de menselijkheid wisten te bewaren ondanks de hel van het bestaan.

Leen maakte de bevrijding nog mee en werd door zijn vrienden naar het laatste appèl gesleept. Toen de sterksten gered het kamp uitmarcheerden, zakte Leen in elkaar. In het licht van de dageraad viel een heldhaftig strijder en een moedig mens.

”Het leed is in het midden van de dagen”
”En breidt zijn schaduw over allen uit.”
”Ik ging mijn weg, ik wilde niet versagen,”
”Ik heb mijn drift er tegen opgeruid”,
”Maar was niet meer dan anderen bestand.”
”Het leed is overal en onafwendbaar,”
”Wie zich verweert wordt eind’lijk overmand,”
”Geen sterveling is voor het leed onschendbaar”,
”En niemand heeft zijn lot in eigen hand.”
(Fragment uit de kleine gedichten van Anthonie Donker)

Straatnaam

Op 20 oktober 1952 is Leendert Edelman geëerd met een straatnaam: Leendert Edelmanlaan.

Bron

Zeister Nieuwsbode 18 september 1953; H.J. Koster