Door: Asta Diepen Stöpler
Jaap Pos van Kwekerij De Lage Grond: “Wij mochten vrij wonen in de villa en gratis groenten en fruit van de tuin gebruiken.”
Kwekerij De Lage Grond was ooit te vinden bij de westelijke punt van de wijk Brugakker in Zeist-West. In de jaren ’70. Eigenaar Houtman zelf woonde op stand aan de Verlengde Slotlaan. Na het ontslag van de familie Pos is Piet Verzijl zetbaas geworden, opgevolgd door de familie Hendriks.
Jaap Pos vertelt over Kwekerij De Lage Grond waar zijn ouders werkten.
Mijn vader Willem en zijn vrouw Heintje Pos werkten van 1936 tot 1942 als zetbaas op Kwekerij De Lage Grond in Zeist-West. Toenmalig eigenaar de heer Houtman kocht in de jaren ’30 deze kwekerij voor groenten en fruit. Er stond een vrijstaand huis, waarin de zetbaas woonde. Op de kwekerij werkten zes medewerkers aan de teelt van bloemen, groenten en fruit. Aardappels, kool, druiven, perziken en nog veel meer van de koude grond en uit kassen. We noemden de kassen ‘warenhuizen’. Langs de kwekerij stonden hagen rode bessen en kruisbessen. De opbrengst werd verkocht aan particulieren en aan de groenteveiling in Utrecht.
Wij mochten vrij wonen in de villa en gratis groenten en fruit van de tuin gebruiken. Zelfs voor het gebruik van steenkolen, bestemd voor het verwarmen van de kassen, hoefden we niet te betalen. Mijn moeder was vooral bezig met het fruit, zoals het krenten en uitdunnen van te volle druiventrossen. Ook plukten mijn moeder en enkele vrouwen uit Zeist de bessen.
We hielden ganzen als ‘waakhond’. Rondom hun veldje was ijzerdraad gespannen op 30 cm hoogte om de dieren binnen te houden. Op zekere dag deed een keurige dame met hond inkopen bij ons. Toen haar hond de ganzen wilde aanvallen, rende ze snel achter hem aan zonder de afsluitdraad te zien. Ze viel en belandde languit in de vogeldrek.
Mijn vader had een vergunning om schadelijk wild af te afschieten. Jaarlijks werden drijfjachten gehouden in een nabij gelegen griend. Op de hoek van zo’n bosje wilgenhakhout schoot een of andere baron op het wild, dat de drijvers voor zich uit dreven. Mijn vader schoot met zijn dubbelloops jachtgeweer op alles dat de adellijke heren misten. In onze kelder hingen altijd konijnen, hazen, fazanten en patrijzen. We aten altijd vlees uit onze keldervoorraad.
Vlak na het uitbreken van de oorlog, zochten Nederlandse militairen in ons rabarberveld tussen de grote bladeren naar een verstopte Duitse piloot. Zijn vliegtuig was neergeschoten
en hij was er met een parachute uitgesprongen. Ik weet niet of ze hem gevonden hebben.
In 1942 kregen mijn ouders grote ruzie met Houtman over de gratis aardappels. Houtman wilde dat we voortaan zandaardappels zouden kopen. Hij wilde de andere – goede -aardappels duur verkopen. Mijn vader is op staande voet ontslagen en we verhuisden naar de Javalaan 109, waar mijn vader zijn eigen bedrijf begon in aanleg en onderhoud van tuinen.
Dit artikel is al eerder verschenen in de Nieuwsbode 3 februari 2016.