Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Melkwinkel Verboom

Door: Asta Diepen Stöpler

Cor Verboom: “Ik had een hekel aan grote villa’s met bordjes, zoals: ‘Leveranciers achterom’ en ‘Wacht u voor de hond’.”

De ouders van Cor Verboom hadden van 1927 tot 1964 hun melkwinkel aan Egelinglaan 25. Een zwager van de vader van Cor nam de winkel over. Cor Verboom is 45 jaar melkboer geweest van 1948 tot 1993. In 1965 verhuisde Verboom met zijn gezin naar de ‘Hoge Dennen’, midden in zijn uitbrengwijk. Cor Verboom vertelt over de melkwinkel van zijn ouders en zijn eigen melkuitbreng.

Patijnpark

Mijn ouders kwamen uit Nieuwerkerk a/d IJssel. Zij kochten in 1924 een melkwijk in Zeist en in 1927 gingen mijn ouders aan de slag in hun winkel in het Patijnpark. Mijn vader reed altijd met paard en wagen, maar die is aan het eind van de oorlog door de Duitsers in beslag genomen. Na de oorlog huurde vader een paard voor 30 gulden in de week om voor de melkwagen te spannen. De manegehouder gaf ons niet het beste paard. Het dier dat wij kregen, wilde niet lopen. Dit avontuur was snel afgelopen.

Van 1950 tot 1956 bracht Cor Verboom zijn melkproducten rond in een Chevrolet

Jong aan de slag

Als jongen bracht ik voor schooltijd melk rond, met een busje aan mijn fietsstuur. Wij hadden ook grote klanten, zoals het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes aan de Utrechtseweg. Ik had een hekel aan grote villa’s met bordjes, zoals: ‘Leveranciers achterom’ en ‘Wacht u voor de hond’. Ik ben diverse keren in mijn been gebeten. Ik nam daarom hondenkoekjes mee. Daar zetten de honden dan hun tanden in en gelukkig niet in mijn kuit.

In de zaak

In 1948 haalde ik het HBS-a diploma en daarna diploma’s voor typen, steno en boekhouden. Na mijn korte diensttijd (afgekeurd) had ik geen zin om verder te leren, maar hielp mijn ouders in de zaak. Het was er druk, we hadden een grote uitbreng met zes melkwijken. Eerst bezorgden we nog door heel Zeist, maar na de sanering in 1964 had ik een wijk in De Hoge Dennen/Kerckebosch en het Lyceumkwartier. Van 1950 tot 1956 reed ik in een Chevrolet voor het rondbrengen van onze producten. Daarna kocht ik een Volkswagenbusje met aanhanger. Later moest de aanhanger verplicht geïsoleerd zijn met oog op de juiste – lage – temperatuur voor de zuivel.

Uitbreiding assortiment

In het begin verkochten we melk, boter, kaas en eieren. En ook flessen karnemelkse gortepap, bloempap, rijstepap en havermoutpap. In 1955 kwam koffiemelk op de markt, iets heel nieuws. Daarvoor dronk je gewone melk in de koffie. Toenmalige supermarkt ‘De Kijkgrijp’ ging koffiemelk verkopen en dat betekende veel concurrentie voor ons. Toen volgden frisdrank en bier. Flesjes pils zag ik eerst niet zitten. ‘Dat kopen ze maar in het café’, mopperde ik. Maar al snel nam ik het toch op in het assortiment, want er was veel vraag naar.