Door: Laura Meijer
Op de plek waar nu eetcafé Le Baron gevestigd is, stond voorheen het zomerhuis van de familie Walkart. In de wintermaanden woonde Godfried Leonard Walkart met zijn gezin in Amsterdam en in de zomer verbleven zij in Zeist. Na het overlijden van hun vader in 1856 bleven Marianne en haar zussen in Zeist wonen en breidden zij het grondbezit fors uit. Bij een veiling in 1873 kochten zij 7 van de 11 percelen aan de Donkerelaan, tegenwoordig Slotlaan. In plaats van deze percelen te bebouwen maakten de dames Walkart er een tuin van, het overbosch genoemd. Nu het Walkartpark.
Op 2 maart 1904 overleed Marianne in Amsterdam, als laatste dochter van G.L. Walkart, ongetrouwd en kinderloos. Haar testament is vele pagina’s lang en schenkt haar volledige bezit in Amsterdam en Zeist aan vrienden, voormalig personeel, kerkelijke organisaties en ook aan de Gemeente Zeist.
“Aan de Gemeente Zeist: a. Het overbosch gelegen aan de Donkerelaan te Zeist (…) onder de voorwaarde dat dit bosch tot publieke wandeling worde opengesteld en opengesteld blijve. b. Eene som van veertigduizend gulden tot onderhoud dier wandelplaats.”
De Diakonie van de Hervormde Gemeente in Zeist kreeg de overige onroerende goederen in Zeist. Er was enig onenigheid over een huis dat kadastraal tot het legaat van de gemeente hoorde, maar logischerwijs niet onder het overbosch kon vallen. De Hervormde Gemeente heeft na juridisch advies besloten deze zaak te laten rusten, ook omdat de dames Walkart “het zeker hooglijk betreurd zouden hebben indien zij geweten hadden dat over haar testament een proces zou zijn gevoerd”.
De gemeente Zeist vroeg na de schenking 2 tuinarchitecten advies over het geschonken perceel. Uiteindelijk gaven ze Hendrik Copijn uit Groenekan de opdracht het overbosch toegankelijk te maken. Het ontwerp met verschillende paadjes, groepjes bomen en een vijver was zodanig dat de wandelaar geen direct zicht had op de andere zijde van het park. Hierdoor werd de indruk gewekt door een groot bos te wandelen.
De entree voor het park kwam bij Het Rond en de grote oude bomen werden gespaard. Het uiteindelijke park is op 24 mei 1905 geopend. De nieuwe naam van het park, Walkartpark, was een eerbetoon aan de schenkster.
De Nederlandsche Heidemaatschappij schreef ook de Gemeente Zeist aan om gratis goudwinders te plaatsen in vijvers in openbare plantsoenen. Uiteindelijk kwamen er 100 eenjarige goudwinders per spoor naar Zeist voor in de vijver van het Walkartpark. In de gemeenteraad is in de jaren na de opening veelvuldig gesproken over het al dan niet aanleggen van extra toegangen; het aanleggen van een pad van de Donkerelaan naar de Maurikstraat zodat baldadige scholieren niet meer door het park liepen; de beslotenheid van het park en de hoge wal bij de Donkerelaan.
Het park heeft een aantal renovaties gekend in de loop der jaren. In 1938/1940 werd onder andere de oranjerie verwijderd en bij de kwekerij geplaatst. De hoge wal bij de Donkerelaan werd afgegraven en de hekken langs de Kerkweg en de Donkerelaan werden vervangen door hulsthaagjes.
Op 4 juli 1951 werd het Monument voor de Gevallenen, het oorlogsmonument in Zeist, onthuld.
Het verving het houten Herdenkingskruis dat in 29 juni 1945 als tijdelijk monument geplaatst was in het Walkartpark. Door de plaatsing van het Monument moesten de padenstructuur en de beplanting achter het monument aangepast worden.
In diezelfde periode ontstond er een sprekershoek, zoals in het Londense Hyde Park, waar sprekers hun verhaal konden houden, staand op een houten kistje.
De muziektent die al sinds begin jaren ’20 in het park stond was begin jaren ’60 van dusdanig slechte kwaliteit dat die afgebroken diende te worden. Er is nog enkele tijd gebruik gemaakt van een tijdelijke opstelling, tot ook die uit het Walkartpark verdween. Op de plek waar de muziektent gestaan heeft zijn in de jaren ’70 een zandbak en enkele speeltoestellen geplaatst voor het groeiende aantal kinderen in het centrum. In de jaren ’90 is er weer groot onderhoud uitgevoerd door de firma Copijn uit Groenekan, met name op het gebied van de beplanting en de toegangen tot het park. De toegangen zoals ze er nu liggen stammen uit 2004.
De welbekende poffertjeskraam ‘Parklust’ stond vanaf 1957 op het terrein naast het Gemeentehuis. Toen dat in gebruik genomen werd als parkeerterrein verhuisde de kraam naar het Walkartpark zelf. Vanwege de voorwaarden in het testament kon de poffertjeskraam geen permanente vergunning krijgen. Elk jaar moest de kraam op- en afgebouwd worden. Door omstandigheden heeft de eigenaar de kraam in 2008 niet op kunnen bouwen en de poffertjeskraam is daarna niet meer teruggekeerd.
Het eerder genoemde oorlogsmonument kreeg op 23 april 2001 gezelschap van het Joods monument voor de joodse slachtoffers in Zeist en op 23 november 2002 van het monument voor de Zeister gevallenen in Nederlands Indië.
Op 19 april 1999 is het Walkartpark erkend als Rijksmonument, vanwege de cultuurhistorische en architectonische waarde en specifiek vanwege de historische aanleg in de late landschapsstijl en de geslaagdheid van de illusie te wandelen in een groot bos in plaats van in een relatief klein stadspark. De plaats van het park in het oeuvre van Hendrik Copijn was een laatste reden van de commissie om het park te erkennen als Rijksmonument.