Interview en verslag: Marja Vermeulen
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist februari 2024
Naam: Corrie Vonk
Geboortedatum: 26 juli 1941
Getrouwd met: Wim Veltkamp
Kinderen: een zoon en een dochter
Kleinkinderen: 4 kleinkinderen
Beroep: huisvrouw
Ik ben geboren aan de Krugerlaan 51. Ik was het oudste kind en heb nog een broer en zus. Mijn vader was boekbinder en had een boekbinderij in de werkplaats achter ons huis. Ik ben geboren in de oorlog, maar daar heb ik hele vage herinneringen aan. Ik weet wel, dat er in de herfst van 1944 evacués in huis kwamen. Die mensen kwamen uit de omgeving van Wageningen en moesten vanwege de hevige gevechten daar weg.
Ik kom uit een christelijk gezin. Op zondag gingen we naar de Oude Kerk aan de Utrechtseweg en naar de kinderkerk op de J.P. Heijelaan. Toen ik ouder was ging ik naar de jeugddienst in gebouw Irene aan de Slotlaan en later werden de diensten in Boschlust gehouden.
Ik ging naar de kleuterschool aan de Van der Heijdelaan. Ik liep daar zelf heen met andere kinderen uit de buurt. Nu is een kinderdagverblijf gevestigd in het gebouwtje. De lagere school heb ik aan de Slotlaan gevolgd. We waren thuis niet arm, maar zeker niet rijk. Als jurken te kort werden, dan werd er een strook stof aangezet. Ook werden zomen uit de jassen gehaald. Dan werden ze langer en kon het nog even mee. Op vrijdagavond werd ik in de teil gewassen. Er werd wel Sinterklaas gevierd. Dan werd er aangebeld en stond er een teil met cadeautjes voor de deur. Ik weet nog goed, dat er een keer, waarschijnlijk met kinderen in de buurt, Sinterklaas werd gevierd in een werkplaats aan de Costerlaan. Er werd een jongetje in de zak gestopt en hij moest heel hard gillen. Met kerst hadden we een kerstboom met echte kaarsjes. Ook met verjaardagen was er iets lekkers en limonade.
Mijn lievelingseten waren bietjes en bruine bonen. Witlof vond ik niet lekker. Op zondag werd er nooit stamppot gegeten. Dat was voor door de weeks. Soms was er pudding.
Achter het huis was een groentetuin. Mijn moeder weckte groente voor de winter. Wij moesten helpen met boontjes doppen en haren. Er stond altijd een ketel water op de kachel in de keuken. Daar werd ook op gekookt. De kachels moesten elke avond leeggehaald worden en weer klaargezet voor de volgende ochtend. Verder speelden we buiten met kinderen uit de buurt. Verstoppertje en knikkeren. Elk voorjaar was er grote schoonmaak. We hadden een kachel in de achterkamer en de keuken. Niet in de voorkamer. Dat was de mooie kamer. Die werd alleen gebruikt op bijzondere dagen. Met de grote schoonmaak werden de kachels van hun plek gehaald en gepoetst met zebra. Er waren 2 soorten kolen: eierkolen en antraciet.
Wij mochten ook één keer in de week bij kruidenier Koetsier op de Krugerlaan, tegenover de Joubertlaan een ons snoepjes halen. Daar moesten we de hele week mee doen. In de winkel stond altijd links de kruidenier en rechts zijn dochter. Er waren nog meer winkels in de Krugerlaan. Bakker Hardeman kwam aan de deur en zijn vrouw deed de winkel. Er was ook een slager en een sigarenzaak. Melkboer Willegenburg kwam ook aan de deur. Met een maatbeker werd dan melk in een kan gedaan. Mijn moeder kookte de melk eerst en daarna ging het de kelder in om koel te blijven.
We gingen niet met vakantie. In de zomervakantie had mijn vader het altijd heel druk met het repareren van schoolboeken. We hadden ook geen auto. We gingen wel logeren bij een tante in Utrecht of Oud Beijerland. Naar Oud Beijerland gingen we met de trein, naar Utrecht op de fiets. Ook gingen we met lekker weer zwemmen in zwembad Blikkenburg. Daar heb ik ook zwemles gehad. Je moest eerst op een bankje de zwemslag oefenen. Daarna ging je het water in en werd je aan een soort hengel met een haak door de badmeester vastgehouden, zodat je niet kon zinken.
Na de lagere school ben ik naar de huishoudschool aan de Tulpstraat gegaan. Naast koken, strijken en handvaardigheid kreeg je ook zang en taal. Toen ik klaar was met de middelbare school ben ik bij Wees en Weiss aan het Broederplein gaan werken. Ik werkte daar op de administratie. Tussen de middag ging je haar huis om warm te eten. In de korte pauze liepen we soms een rondje Slot. Ook bestelden we weleens patat op de Dorpstraat. Dat werd dan gebracht en wij pakten het dan door het raam aan. Ik heb ook nog bij De Haan, een uitgeverij op de Zinzendorflaan gewerkt. Mijn laatste baan was bij het Gasbedrijf. Daar heb ik gewerkt totdat ik kinderen kreeg. Dan stopten vrouwen met werken. Dat was heel gewoon.
Voordat ik Wim leerde kennen ging ik op zaterdagavond naar de instuif in gebouw Nijenheim aan de Kroostweg. Er was toezicht. Je kon er spelletjes doen en praten. Ook ben ik met een jongerenreis mee geweest naar Oostenrijk. Toen ik Wim leerde kennen gingen we op pad met zijn scooter. Dan gingen we ergens wat drinken en soms naar zijn zus in Rotterdam.
We zijn getrouwd in 1966. We konden een deel van een huis huren aan de Krugerlaan 47 van Interieurverzorging van Tellingen. Het huis was eigenlijk te groot voor ons. We mochten de voorkamer niet gebruiken. Dat waren regels van de gemeente. Zij moesten toestemming voor de verhuur geven. Meneer van Tellingen had er meubels ingezet bij wijze van showroom. Toen de kinderen geboren werden mocht de kamer wel gebruikt worden. In het begin van ons huwelijk hadden we wel een stofzuiger, maar geen wasmachine. Je deed de was op de hand en soms ging je naar de wasserette. Later zijn we verhuisd naar de Eikenlaan en daar hebben we gewoond tot 2014.
Nu wonen we met veel plezier in een appartement in het centrum. Nu we ouder zijn, met zo nu en dan gezondheidsproblemen, is dat een stuk gemakkelijker dan een groot oud huis. We kunnen er nog fijn op uit en genieten van onze kinderen en kleinkinderen.