Terug naar overzichtTerug naar overzicht

Kader

Interview en verslag: Sietske van der Linden-Alblas
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist april 2024

Naam: Jan Ekkers

Geboortedatum: 1 december 1943

Samenwonend met: Diny Koreman

Kinderen uit een eerder huwelijk: Nanda en Babette

Kleinkinderen: drie kleindochters en een kleinzoon

Beroep: gepensioneerd gedeputeerde, consultant, burgemeester, wethouder, ondernemer, fotograaf

Jeugd

Na hun trouwen gingen mijn ouders wonen boven het Herenmodemagazijn Booie in de Montaubanstraat. Daar ben ik ook geboren. En later mijn zusje Willy. Mijn moeder was een rasechte Zeisterse, mijn vader kwam uit Den Haag. Hij was in de kost bij iemand in de Van de Heijdelaan. Mijn moeder was het buurmeisje en van ’t een kwam ’t ander. Mijn vader heeft verschillende banen gehad, smid, automonteur. Maar in 1946 huurde hij een woning met schuur aan de Cronjélaan 4 en daarin begon hij een motoren revisiebedrijf. Later heeft hij het gekocht van de heer Hoogland, eigenaar van Boschlust. Alle huizen aan de Cronjélaan hadden diepe tuinen, net als alle woningen in het Zeister centrum. De schuur was al snel te klein en werd vergroot tot een echte werkplaats.

Als jongen was het een geweldige omgeving om op te groeien. Vlakbij was de Zeister Houthandel, waar natuurlijk veel hout lag opgeslagen. Je kan je voorstellen dat we daar op klommen en verstoppertje speelden. Met de jongens van Van Schaik, de elektricien aan de overkant, schoten we met pijl en boog op elkaar, achter de struiken wegduikend. In de Van Doornweg stond een wasserij met een pijp van zo’n 50 meter hoog schat ik in. Daar in klimmen was geweldig, maar onze ouders vonden dit net iets minder leuk. Midden op de kruising van de Jagerlaan, Cronjélaan en de Torenlaan stond een lantaarnpaal, dat was onze buutplek.

Zeister houthandel aan de Cronjelaan (collectie GAZ)

Cronjélaan en omgeving

Op de hoek van de Steynlaan zat Van de Berg, de kolenhandel. Niet vreemd, want het spoor aan de Stationslaan zat vlakbij, net als de gasfabriek. Ik kan me de ontploffing van de gasfabriek in 1962 nog goed herinneren. Het was zondag en we zaten aan de warme maaltijd in de keuken. Ineens was er een heel harde klap en fluittoon. Natuurlijk gingen we direct kijken wat er aan de hand was en zagen veel mensen, die aan de Steynlaan woonden heel hard onze straat inrennen en doorrennen de Cronjélaan in. Binnen de kortste keren loeiende sirenes van brandweer en politie. Best angstig voor de mensen die aan de Steynlaan tegenover de Gasfabriek woonden, bijv. de twee zusjes die daar een snoepjeswinkel hadden en de eigenaar van de bloemenzaak Van Santen heette die geloof ik.

In de directe omgeving zaten wel drie cafés. Café Co op de hoek van de Steynlaan, waar nu De Schavuit zit. Eén een op de andere hoek van de Cronjélaan en de Jagerlaan, Anraad, en dan nog Van Dijk schuin tegenover ons. Opa, de vader van mijn moeder, kwam vaak koffiedrinken bij ons en daarna of daarvoor dronk hij een borreltje bij Van dijk aan de overkant. Ik ging hem ook wel eens halen, dan zat hij achter een jenevertje te kaarten. In de buurt had ik veel vrienden, Nico van Galen, Wim Kroesbergen, Wout van Vliet, daar heb ik nog steeds contact mee. Hij woonde op de hoek van de Jagerlaan, Torenlaan en ze hadden een kapsalon. Ze waren strenger dan wij. Aan de muur van de kapsalon hing een sigarettenautomaat. Zaterdagavond laat haalde zijn vader die leeg, want op zondag mag er niet worden verkocht.

School

Een paar dagen kleuterschool vond ik wel genoeg. Van plakken kreeg ik vieze vingers, dat vond ik niet fijn. We waren Nederlands Hervormd, maar gingen niet naar de kerk. Wel ging ik naar de Hervormde Lagere School aan de Slotlaan. Meester Evert de Klerk was de bovenmeester. Hij gaf les aan de zesde klas. Hij reed op een Puch, had een helm op en onder die helm uit kwamen negen onderkinnen. Een markant figuur. Meester Van Soest gaf les in de vierde klas.

In die tijd zag het centrum er totaal anders uit. Ik liep via allerlei steegjes en achterom wegen naar school. Ik kan me nog herinneren dat ik vanuit de klas de bouw van Groenwoud, de eerste supermarkt, aan de Voorheuvel kon zien. Er stonden enorme kranen. Het was een spektakel.
Ik had er verschillende vriendjes, Gijs was mijn beste schoolvriend. Hij woonde aan de Van Reenenweg.

Ik deed toelatingsexamen voor de Rijks HBS Schoonoord in het Weeshuis aan de Weeshuislaan, hoek Slotlaan. Mijn vader gaf me zijn vulpen mee. Een surveillant was ook tekenleraar op Schoonoord. Toen hij die vulpen zag, zei hij tegen me: wat een mooie klassieke vulpen heb jij, zeker van je vader. Gijs ging naar de Mulo, alhoewel ik denk dat ook hij naar Schoonoord had gekund. Schoonoord was niet zo lang daarvoor gestart in het Slot met één klas. In 1956 toen ik erheen ging zaten ze al op de plek waar Schoonoord nog steeds is. We hadden les in de villa en in bijgebouwen. Ik heb in die tijd leren roeien op de Slotvijver, en deed allerlei andere dingen, behalve leren. Op mijn 17e was mijn schoolcarrière over en ging ik werken in de zaak van mijn vader.

Aan 't werk

De zaak liep heel goed, naast het reviseren startten we met een groothandel in automaterialen. De winkel stond op de hoek van de Van Lennepplaan, Schaerweijdelaan en ik ging vooral de boer op naar garagebedrijven om automaterialen te verkopen. Later, toen mijn ouders verhuisden kwam alles op de Cronjélaan.

Ik was beter met mijn mond dan met mijn handen. Zo was ik een keer de beste schokbreker verkoper van Nederland en won ik een reis naar Monte Carlo. Ook was ik fotograaf. Foto’s maken had ik in dienst geleerd. En op een bepaald moment wilde ik bruidsfoto’s gaan maken. Dat lukte, want een aantal fotografen in Zeist maakten niet zelf bruidsreportagen, dus ging ik dat voor hen doen. Ik had veel klanten, ook op Beukbergen. Ik fotografeerde alle hoogtepunten van de dag en ook tijdens het feest. Leuk werk!

Politiek

In oktober 1966 was de nacht van Schmelzer en ik volgde alles op TV. De politiek greep me en ik heb me direct aangemeld als lid van de VVD en de JOVD. Al heel snel werd ik voorzitter van de afdeling Zeist en omstreken. Snel werd ik ook districtsvoorzitter en in 1968 lid van het hoofdbestuur van de JOVD. In die omgeving leerde ik discussiëren en nadenken over hoe je iets kan bereiken. In 1970 werd ik gemeenteraadslid voor de VVD.

Nog steeds werkte ik in de zaak van mijn vader als verkoper. Ook maakte ik de bruidsreportages. En ik wilde rechten gaan studeren, gestimuleerd door de politieke omgeving waarin ik verkeerde. En omdat ik onvoldoende vooropleiding had, moest ik eerst een colloquium doctum doen. Dat deed ik in 1973 bij de Universiteit van Tilburg en daar heb ik de eerste twee jaar gestudeerd. In 1975 had ik mijn kandidaats en daarna ben ik naar de Utrechtse universiteit gegaan. In 1978 studeerde ik af én werd ik wethouder.

Bestuurder

Als wethouder kon ik alles wat ik daarvoor had geleerd inzetten. Het was goed om me voor de plaats die ik goed kende in te zetten om zaken te verbeteren. Zeist is qua grootte precies goed. Niet te groot, zodat de menselijke maat weg is. Niet te klein, waardoor het wellicht te kneuterig kan worden. Het was een goede tijd om samen met de andere wethouders, de raad, de burgemeester en het ambtelijke apparaat bezig te zijn met verbetering.

Leefomgeving had mijn volle aandacht. Zo ben ik er best trots op dat in 1968 Het Slot is gerestaureerd. Ook goed was de samenbundeling van de Muziekschool en de Bibliotheek. Voor die tijd zaten ze op plekken die niet goed waren en in gebouwen die niet geschikt waren voor hun functie. Nu is het gebouw een locatie waar van alles samenkomt, het is een ontmoetingsplek, met veel meer functies dan alleen een bibliotheek en muziekschool.

En wellicht zijn er in de aanpak van Zeist Centrum fouten gemaakt, wijsheid is achteraf heel gemakkelijk in te vullen. Maar je moet niet vergeten dat in het centrum voor de verandering heel veel verpauperde woningen stonden, denk nog eens aan die van de Heuveldwarsstraat. Het centrum stond er vol mee. Grote tuinen waarin heel vele bedrijven en bedrijfjes waren, die totaal niet meer aan de milieueisen voldeden. De grond was er flink vervuild. Door de nieuwbouw kwamen er woningen waarin het beter wonen was, geen eensteensmuren meer. Het doel van het warme kloppende hart was na de renovatie van het centrum bereikt. Maar we wisten niet dat het allemaal zo zou veranderen door bijv. internet en er minder winkels nodig zouden zijn.

In 1983 werd ik burgemeester van ’s Gravenzande en bleef dat tot 2001. In dat jaar ben ik in Vianen gaan wonen, maar was als consultant nog vaak in het westen van het land. In 2003 werd ik Statenlid en in 2004 werd ik gedeputeerde van Provincie Utrecht.

Terug in Zeist

Sinds een jaar of twee wonen we weer in Zeist. Diny was tot aan haar pensioen burgemeester van Vianen en daarvoor wethouder en raadslid. We hebben elkaar na onze Zeister perioden weer ontmoet en daar bloeide toen iets moois uit. In de tijd dat we er niet woonden, is Zeist gegroeid, vooral in cultureel opzicht. Met de Zeister Muziekdagen wordt Zeist echt op de kaart gezet. Verder is er veel te doen, denk aan Het Gilde, ASZ.

We zijn met heel veel plezier weer in Zeist neergestreken en zijn vaak te vinden bij tentoonstellingen, muziekuitvoeringen en lezingen. Tot volle tevredenheid terug op het honk.