Vervalsen voor het Vaderland

Terug naar overzichtTerug naar overzicht

Een kijkje in het Zeister ambtenarenverzet

Het persoonsbewijs waarmee elke Nederlander zich in de Tweede Wereldoorlog moet kunnen legitimeren blijkt een vrijwel perfect document. Het zit zowel technisch als administratief zó goed in elkaar dat het bijna niet te vervalsen is. Toch lukt het enkele ambtenaren van de gemeente Zeist om honderden ‘perfecte’ vervalsingen in omloop te brengen. Zij hebben toegang tot de juiste, originele middelen en kunnen daarmee valse persoonsbewijzen maken die niet van het origineel te onderscheiden zijn. Dankzij hun inzet, die enkelen met de dood moeten bekopen, overleven velen de oorlog.

Deze expositie belicht de moedige daden van de ambtenaren die met gevaar voor eigen leven persoonsbewijzen vervalsten. Zij waren echter slechts een onderdeel van het gehele verzet en zonder een goede onderlinge samenwerking kon hun werk niet slagen. We hopen dat deze expositie het startpunt is voor verder onderzoek naar de ambtenaren die actief waren in het verzet in Zeist. We nodigen u hierbij van harte uit om hieraan uw bijdrage te leveren.

Persoonsbewijs

Vanaf 1 oktober 1940 moet iedere Nederlander zich kunnen legitimeren, met bijvoorbeeld een geldig paspoort of een distributiekaart voorzien van een pasfoto. Op 1 maart 1941 wordt het persoonsbewijs ingevoerd voor iedere Nederlander van vijftien jaar en ouder. Het duurt een paar maanden om iedereen van zo’n papiertje te voorzien, maar aan het einde van dat jaar hebben ruim zeven miljoen mensen het bewijs in hun bezit. Op 1 januari 1942 is het verplicht je persoonsbewijs op zak te hebben.

Onvervalsbaar

Het persoonsbewijs is een lastig te vervalsen document. Het karton is van een speciaal soort, voorzien van drie watermerken en een ruitpatroon gemaakt van de tekst ‘Bevolkingsregisters van Nederland’. Door de speciale inktsoort verdwijnt dit ruitpatroon als je er met UV-licht op schijnt, waardoor vervalsingen meteen letterlijk aan het licht komen. De geschreven en getypte tekst op de bewijzen is van een inktsoort die niet te verwijderen is met aceton, maar hier juist heftig op reageert.

Persoonskaart

Een persoonsbewijs correspondeert altijd met een persoonskaart in het bevolkingsregister. Sinds 1 januari 1939 (tot 1994) heeft elke Nederlander een eigen persoonskaart met daarop onder andere de namen, geboortedatum en –plaats, nationaliteit, namen en geboortedata van ouders, beroep, woonadressen en kerkgenootschap. Ook een eventuele huwelijkspartner en kinderen staan erop vermeld. Op de kaarten van Nederlanders van vijftien jaar en ouder staat ook het nummer van het persoonsbewijs genoteerd. De gemeente bewaart de kaart in het bevolkingsregister en als iemand verhuist naar een nieuwe woonplaats, verhuist de kaart mee naar de nieuwe gemeente.

Als de bezetter iemand vraagt om zich te legitimeren met zijn persoonsbewijs, wordt soms ook gecheckt of de informatie overeenkomt met de persoonskaart bij de gemeente. Is er geen persoonskaart aanwezig of komt de informatie niet overeen, dan weet men dat het persoonsbewijs mogelijk vals is. Ook wordt een afschrift van een uitgereikt persoonsbewijs, met daarop onder andere de persoonsgegevens en een vingerafdruk, bewaard in het Centrale Bevolkingsregister in Den Haag. Kortom: vervalsen is vrijwel onmogelijk, tenzij je toegang hebt tot de originele middelen.

Persoonskaart

Jacob Lentz (1894-1963)

Het persoonsbewijs is bedacht door Jacob Lentz, Rijksinspecteur van de Bevolkingsregisters. Lentz is ook de ambtenaar die eind jaren dertig de persoonskaart bedacht en daarmee de bevolkingsboekhouding van Nederland sterk verbeterde. Lentz baseert zich bij het maken van het persoonsbewijs op de Kennkarte, het identificatiemiddel dat eind 1939 in Duitsland is ingevoerd. Lentz’ persoonsbewijs blijkt echter zowel technisch als administratief veel beter in elkaar te zitten.

Lentz zorgt er ook voor dat de joodse bevolking zich laat registreren en ontwikkelt de tweede distributiestamkaart. Hij is daarmee van onschatbare waarde voor de Duitse bezetter.

'J'

Joden krijgen twee grote J’s in hun persoonsbewijs gestempeld, één op de voorkant en één naast de pasfoto aan de binnenkant. Bij controles is dan meteen duidelijk of iemand Joods is of niet. Op 3 mei 1942 komt daar een extra herkenningsmaatregel bij: de verplichting tot het dragen van een gele jodenster.

Tweede distributiestamkaart

Eind 1939 wordt de Eerste Distributiestamkaart ingevoerd. Met deze kaart krijg je bonnen om producten te kopen, zoals melk, zeep, meel of vlees. Eind 1943 wordt door de Duitsers de Tweede Distributiestamkaart ingevoerd, die alleen te verkrijgen is op vertoon van een persoonsbewijs. Dat persoonsbewijs wordt op echtheid gecontroleerd. Onderduikers zoals Joden, maar ook anderen die voor de Duitsers op de vlucht zijn, worden zo van voedsel afgesneden, want zonder stamkaart geen bonnen om eten te kopen.

Dankzij sabotage door het verzet komen er echter meer distributiestamkaarten in omloop dan er uitgereikt hadden mogen worden. Het distributiekantoor van de gemeente is verantwoordelijk voor de uitgifte van de kaarten en de bonnen. In Zeist zijn chef Piet Pool en zijn opvolger Jan Schep allebei actief in het verzet.

Vervalsing bij de gemeente Zeist

Het team Bevolking van de gemeente Zeist is verantwoordelijk voor het bevolkingsregister en reikt de persoonsbewijzen uit. Zij hebben dus toegang tot de originele middelen en maken op verzoek van anderen uit het verzet stiekem ‘echte’ valse persoonsbewijzen. Dit gebeurt niet in het gemeentehuis, daar is de kans op ontdekking te groot.

De ambtenaar die de opdracht krijgt persoonskaarten te maken met valse gegevens doet dat op een geheim adres. Zo krijgt Sijke Pool, een jonge administratief medewerker bij de gemeente, zo nu en dan van haar chef te horen dat ze ergens anders heen moet. Van wie dat seintje komt weet ze niet, dat weet alleen haar chef. Ze stapt op haar fiets en rijdt naar het adres aan de Ernst Casimirlaan in Kerckebosch waar een typmachine van de gemeente staat. Geen collega die haar ooit vraagt waar ze dan heen gaat, er wordt niet over gesproken.

Op dat adres typt Pool nieuwe gegevens op een blanco persoonskaart. Ze verzint de valse gegevens zelf. Soms past ze maar een paar gegevens aan, soms verzint ze alles zelf. Naast haar zit een man, ook van het verzet, die de gegevens die Pool typt noteert en doorgeeft aan de desbetreffende onderduiker. Die persoon kan dan de nieuwe identiteit uit zijn hoofd leren, zodat hij die gegevens ook kan opnoemen als hij er ’s nachts voor wakker wordt gemaakt.

Sijke Pool doet 10 minuten over één persoonskaart en is soms de hele dag of avond aan het typen. De kaarten gaan vervolgens terug naar de gemeente waar weer een andere collega ze toevoegt aan de kaartenbak van het bevolkingsregister. Zo zijn dus meerdere ambtenaren en andere mensen uit het verzet betrokken bij het tot stand komen van één valse identiteit.

Soms krijgt iemand na een aantal weken een nieuwe identiteit en nieuwe papieren om de Duitsers op een dood spoor te zetten.

Manieren van vervalsen

Vervalsen gebeurt op meerdere manieren. Bijvoorbeeld:

  • Er wordt een nieuw persoonsbewijs gemaakt met een nieuwe persoonskaart die in het bevolkingsregister opgenomen wordt. De gegevens worden verzonnen.
  • Een overleden persoon wordt niet als overleden geregistreerd, maar zijn of haar identiteit wordt ‘hergebruikt’: iemand anders krijgt de naam en de papieren van de overleden persoon.
  • De ondergedoken persoon wordt wél doodverklaard en zijn of haar gegevens worden uit het bevolkingsregister gehaald. Ondertussen ontvangt de zogenaamde overledene een nieuwe identiteit met de bijbehorende papieren.
Extra beveiliging

Vanaf juni 1943 worden het bevolkingsregister van Zeist extra beveiligd. Aanleiding is de aanslag op het bevolkingsregister van Amsterdam op 27 maart 1943. Het Zeister register gaat ’s avonds een brand- en inbraakvrije kluis in en worden daar ’s ochtends onder toeziend oog van de politie weer uitgehaald en naar de afdeling Bevolking gebracht. ’s Nachts is er een politieagent aanwezig om de kluis te bewaken.

Waarnemend commissaris van de politie Goorhuis schrijft aan de burgemeester van Zeist dat hij de permanente bewaking van het bevolkingsregister overbodig vindt. Zijns inziens kan de betreffende politieman beter elders in de gemeente worden ingezet. Goorhuis bewaart ’s nachts zelf de sleutel van de kluis van het bevolkingsregister.

Samenwerking

Niet alle ambtenaren zitten in het verzet. Sterker nog: er zijn ook Duitsgezinde ambtenaren werkzaam. Dit maakt het voor de ambtenaren in het verzet extra gevaarlijk. Uit veiligheid weten de meeste collega’s niet van elkaar wie actief is in het verzet en wie niet.

Toch is het verzetswerk van ambtenaren goed georganiseerd. Op veel afdelingen werken collega’s die actief zijn in het verzet. Zonder een goede samenwerking slaagt hun illegale werk niet. Een selectie van het verzetswerk van ambtenaren in Zeist:

  • De afdeling Bevolking vervalst persoonskaarten en –bewijzen.
  • Gemeentewerken en Huisvesting zorgen voor onderduikadressen.
  • Het distributiekantoor geeft extra distributiestamkaarten en -bonnen uit.
  • De politie controleert de kluis en het vervoer van de lege persoonskaarten en –bewijzen en knijpt een oogje toe als er materiaal verdwijnt.
  • De grafdelver van de begraafplaats zorgt voor valse graven voor zogenaamde overledenen.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog

Begin januari 1945 komt het verzoek van de Duitse bezetter om het bevolkingsregister klaar te leggen. De Duitsers komen het de volgende dag ophalen. Men weet niet waarom. Voor de zekerheid worden halsoverkop de valse kaarten uit het register gehaald. Van verschillende kanten komen er collega’s die zo een aantal valse kaarten eruit kunnen halen. Ook Sijke Pool weet nog wel wat namen eruit te vissen.

Na de Tweede Wereldoorlog

Op 16 mei 1945 komt het in beslaggenomen bevolkingsregister van de gemeente Zeist onbeschadigd terug. Door vijf jaar vervalsingsactiviteiten is het register echter niet meer bruikbaar, net als op de meeste plekken in het land. Er ontbreken persoonskaarten van mensen die ondergedoken waren en er zitten persoonskaarten tussen van mensen die helemaal niet (meer) bestaan. Naar schatting zijn 1700 personen illegaal in het Zeister bevolkingsregister opgenomen.

Reconstructie bevolkingsregister

Eind 1945 bepaalt de gemeentesecretaris dat al het personeel van de afdelingen Bevolking en Burgerlijke Stand moeten overwerken ten behoeve van de reconstructie van het bevolkingsregister. En niet alleen zij, ook alle mannelijke collega’s van andere afdelingen die in vaste dienst zijn en beneden de rang van commies werken, dienen hun steentje bij te dragen. Op elke maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag wordt er doorgewerkt, van 16.30 uur tot 18.00 uur. De vergoeding is 1,5 gulden per uur, ongeacht de rang.

Weet jij meer over deze ambtenaren?

In de expositie Vervalsen voor het Vaderland. Een kijkje in het Zeister ambtenarenverzet zijn de ambtenaren Jan Schep en Sijke Pool uitgelicht. Maar er waren meer ambtenaren die verzetswerk  deden. Van velen weten we tot nu toe weinig tot niets, maar ook hun verhalen verdienen het om nader uitgezocht te worden.

Klik op de button hieronder voor een lijst van ambtenaren die tijdens het onderzoek voor deze expositie naar boven kwamen en waarvan wij ook een verzetsrol vermoeden. Deze namenlijst is niet uitputtend en wordt regelmatig geactualiseerd.

Bekijk het overzicht