Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Blok-de Groot, oorlogskind 1940-1945

Door: Marja Vermeulen

Mevrouw Blok – De Groot vertelt over haar herinneringen aan de Tweede wereldoorlog.

Paspoort

Naam: Alie Blok- de Groot
Geboren: 31 mei 1936
Weduwe
Kinderen: 4

Mevrouw Blok - De Groot (foto uit 2020)
Trouwfoto ouders mevrouw Blok 10 mei 1940
Huwelijk ouders

Ik ben geboren op 31 mei 1936 In Friesland. Het was 1e pinksterdag. In de burgerlijke stand staat, dat ik op 1 juni geboren ben. Ik vier mijn verjaardag altijd op 31 mei. Toen ik geboren werd, waren mijn ouders niet getrouwd. Dat was best wel bijzonder in die tijd. Mijn vader werkte bij de marechaussee. Hij was gewond geraakt bij het tegenhouden van een op hol geslagen paard. Na dit ongeluk kon hij niet meer bij de marechaussee werken. Hij bleef wel in rijksdienst.

10 mei 1040 was het dan zover: mijn ouders gingen trouwen in Den Helder. Er woonde in Den Helder veel familie en kennelijk had mijn vader daar werk gekregen. Mijn ouders lieten op hun trouwdag op de Afsluitdijk duiven op en werden opgepakt door de politie. Het moet een vreemde dag zijn geweest: trouwen op de dag, dat de oorlog uitbreekt en ook nog opgepakt worden. Gelukkig konden ze uitleggen, dat ze geen verkeerde bedoelingen hadden en konden weer gaan.

Bombardementen en verhuizing naar Zeist

Ik kan me niet heel veel herinneren van het begin van de oorlog. Wat ik nog wel heel goed weet is dat Den Helder werd gebombardeerd. We zaten met pannen op ons hoofd onder de keukentafel in het huis van familie. Dit bood bescherming tegen scherven. Heel Den Helder stond in brand. In november 1940 zijn we verhuisd naar Zeist. Mijn vader kreeg daar werk op het distributiekantoor aan de Hogeweg.

We gingen wonen aan de Nepveulaan 46. Dat was de laatste laan in dat deel van Zeist. Daarachter begon het bos. Mijn broertje is in 1943 in Zeist geboren.

Mevrouw Blok als 4-jarige met haar ouders op vakantie in 1940 op Texel
Schoolfoto mevrouw Blok
Schooltijd

Ik ging naar de R.K. meisjesschool Mariaoord aan de Rozenstraat. In het begin bracht mijn moeder mij. Later liep ik samen met een jongetje uit de laan naar school. Juffrouw Ogaria was heel erg aardig. Ik vond het fijn op school. Ik was heel handig en creatief. Ik had nergens een hekel aan. Naailes en handwerken vond ik erg leuk. Op je rapport stond vermeld hoe het was gesteld met kerkbezoek. Toen ik 6 was heb ik volgens mij met de hele klas 1e communie gedaan. Mijn moeder had van een wit laken een jurk gemaakt.

Als het luchtalarm afging dan je met elkaar naar de gang bij het Mariabeeld bidden. Als je naar buiten keek zag je op de kerk afweergeschut staan. In 1944 werd het rommelig met school. Soms was de school open, maar dan ook weer niet. De school is ook een poos dicht geweest. Niemand had veel spullen. Je speelde buiten: hinkelen of tollen. De fietsen hadden houten banden. De Slotlaan was bestraat met kleine steentjes. Als je daar overheen fietste gaf dat veel lawaai.

Geen honger, maar kou

Echt honger heb ik niet gehad. Wel was op een gegeven moment alles schaars. Een keer heb ik onderweg naar huis uit school toen het luchtalarm afging aangebeld bij een huis aan de Bergweg om te schuilen. De bewoners waren aan het eten. Ze hadden vlees op hun bord. Dat hadden wij thuis niet meer.

Mijn vader verbouwde groente in de tuin. Ook gingen we wel eens logeren bij de familie in Friesland. Daar waren nog schapen en koeien. Mijn moeder heeft wel tochten gemaakt naar Dalfsen om aan eten te komen. Zij nam dan zout mee om te ruilen tegen eten. Dat zout kregen wij via familie, die bij de tram werkte. Dat was zout om de rails ijsvrij te houden. Wij maalden dat zout in de koffiemolen fijn. Wij hoefden niet in de gaarkeuken eten te halen.

Wat ik mij nog goed kan herinneren is de kou. Je zat met elkaar in de keuken. Het was vaak heel erg koud. Er was amper iets om te stoken.

Angst

Ook al werd er thuis niet veel over de oorlog gepraat, je voelde als kind wel spanning. Soms zag de lucht zwart van de vliegtuigen. Mijn vader is ook wel eens meegenomen met een razzia naar het Bisonveld. Hij mocht weer terug. Misschien wel, omdat hij bij het distributiekantoor werkte. Dat weet ik niet. Er stond ook wel eens een Duitse soldaat achter de schuur . Wat hij daar deed weet ik niet. Ik vond dat eng. Na de oorlog heb ik wel begrepen, dat mijn vader soms bonkaarten voor onderduikers regelde. Misschien hield de soldaat mijn vader in de gaten.

Persoonskaart vader van mevrouw Blok
Versierde kinderwagen in rood/wit/blauw
Buurman vermist en de bevrijding

Bevrijdingsdag was niet zo’n hele leuke dag. De dag daarvoor waren een paar mannen uit de de straat eropuit getrokken om hout of eten te halen. De buurman kwam die dag niet terug naar huis. De mannen in de straat gingen in het bos op zoek naar hem. Ze hebben hem niet gevonden. Dat gaf een hoop onrust.

Later werd de bevrijding wel gevierd. De laan werd versierd. Er stond een boog aan het begin van de straat en mijn vader en moeder hadden de kinderwagen versierd met rood, wit, blauw. Ik weet nog, dat je bij de kolenhandel van Boekhout aan de Steynlaan pakketjes kon halen. De eerste keer, dat ik witbrood had wist ik niet wat ik proefde: zo lekker!

Na de oorlog

Na de oorlog ging ik naar de huishoudschool tegenover de Emmastraat. In 1952 heb ik mijn man leren kennen bij de avondvierdaagse. Hij kwam toen hij 14 jaar was samen met zijn moeder en broertjes en zusjes uit Indonesië. Zijn vader was gesneuveld. Mijn ouders waren in het begin niet zo blij met mijn keuze. Nederland en Indonesië hadden net een moeizame periode achter de rug.

Na ons trouwen zijn we in Coevorden gaan wonen. In 1962 kwamen we weer terug naar Zeist. We zijn later een kapperszaak begonnen aan de Panweg. Mijn man is in 2009 overleden. De kinderen en een paar kleinkinderen zijn ook het kappersvak in gegaan en de kapsalon draait nog volop.

Ik ben een optimistisch mens en probeer er altijd wat van te maken. Ik heb een goed leven.

Mevrouw Blok naast haar verloofde