Terug naar overzichtTerug naar overzicht
Van der Werff, oorlogskind 1940-1945

Door: Marja Vermeulen

Paspoort:
Naam: Peter van der Werff
Geboortedatum: 23 november 1933

Gezin

Toen de oorlog begon was ik 6 jaar oud. Ik  was de jongste in ons gezin en had een broer en 2 zussen. Mijn vader was hoofd van de lagere school aan de Nicolaas Beetslaan. Wij woonden aan de Burgemeester Patijnlaan. Mijn oma van moederskant woonde ook bij ons.

ouderlijk huis familie van der Werff, het huis derde van links
hoofdgebouw van het Chr. Sanatorium, nog in de oorspronkelijke Zwisterse chalet stijl (ca. 1940)
Evacuatie

Vlak achter ons huis begon het Sanatoriumbos. Bij de hoofdingang van het sanatoriumterrein stond luchtafweergeschut. Er waren Nederlandse militairen gehuisvest in een aantal nabijgelegen huizen. Omdat wij dichtbij de Utrechtseweg woonden, moesten wij in de eerste dagen van de oorlog evacueren. Wij konden met z’n zevenen terecht bij vrienden van mijn ouders aan de Constantijn Huijgenslaan. Die waren zelf al met z’n vijven, daar kwamen wij allen nog bij. Dat was een krappe bedoening!

Caputulatie van Nederland

Na de capitulatie van Nederland mochten we weer terug naar huis. Later hoorden we dat de evacuatie nodig was geweest omdat in Veldheim het hoofdkwartier van het Nederlandse leger was gevestigd. Toen Rotterdam gebombardeerd werd (14 mei 1940), ontstond er een enorme brand in de binnenstad. In Zeist kwamen papiersnippers (stukken behang, fragmenten van brieven en boeken) naar beneden, meegevoerd door de westenwind. Eenmaal thuis zagen wij de Duitse soldaten over de Jacob Catslaan richting Utrecht rijden. Sommigen op motorfietsen met zijspan, het merendeel in huifkarren, getrokken door paarden.

Bezigheden tijdens de oorlog

Als kind speelde je veel buiten met vriendjes uit de buurt. Tegenover de nu niet meer bestaande R.K. kerk aan de Utrechtseweg, op het terrein van Veldheim, stond een grote loods waar de Duitsers hun (gestolen) auto’s gestald hadden. Mijn broer ging weleens met zijn vrienden daar naar binnen en haalden dan de sleutels uit de contacten en sneden stukken leer uit de bekleding. Samen met mijn broer heb ik ook wel, liggend onder de struiken, naar oefeningen van Duitse militairen in het bos, waar nu de Vollenhoveflat staat, gekeken. Ze schoten dan op daar geplaatste autowrakken met anti tankwapens. Toen er in de laatste oorlogsmaanden geen school was, ging ik bij de bloemisterij en kwekerij van Meeuwenberg op de Montaubanstraat plantjes verspenen. Ook moest er later in de oorlog vaak hout gehaald worden. Wij deden dat in het bos bij Vollenhove. Er werd ook illegaal gekapt in het bos waar nu het Parmentiersvak is. Freule de Pesters, de eigenares van het bosperceel, verkocht voor 1 gulden een kaart voor het kappen van 1 boom.

Slachtoffers van de oorlog

Ik kan mij nog goed herinneren, dat er een Joods echtpaar bij ons in de laan door de Landwacht werd opgehaald en meegenomen. Hierbij ging per ongeluk een jachtgeweer af. De hagel kwam bij de buren in een slaapkamer terecht. Een vriendin van mijn zus is ook opgepakt. Zij is niet teruggekomen.

Vluchtelingen in school

21 oktober 1944 werd de school aan de Nicolaas Beetslaan tijdelijk gevorderd voor het huisvesten van vluchtelingen uit o.a. Wageningen, Renkum en Oosterbeek. Daar werd zwaar gevochten. De banken uit de klaslokalen werden op zolder gezet en op de vloer werd stro gelegd. In een van de lokalen stond een grote potkachel voor het koken en verwarming van het lokaal. Mijn vader was heel erg ongerust dat er brand uit zou breken. Hij was heel veel in de school te vinden hoewel er geen leerlingen waren. Onder de vluchtelingen was ook een boer die een varken had meegebracht in een kruiwagen. Het varken werd ondergebracht in het schuurtje van de conciërge van de school. Onder de vluchtelingen was ook de directeur van een bekende jamfabriek uit Tiel. Hij had een prachtige houten kar bij zich, met rubber banden en kogellagers. Toen deze evacuees verder trokken, mocht mijn vader deze kar gebruiken om hout te halen uit het bos. Na de oorlog kwam een chauffeur van het “Fruitbaasje  van Tiel”, zoals afgesproken, de kar ophalen.

V2's

Toen er razzia’s kwamen om mannen mee te nemen voor de Arbeitseinsatz ben ik wel bang geweest voor mijn vader. Er werden huiszoekingen gedaan. Verderop in de laan woonde een onderwijzer van de Vrije school. Hij moest mee. De mannen werd verzameld op het Bisonveld. Omdat hij klompen aan had, mocht hij eind van de dag weer terug naar huis, omdat hij blaren op zijn voeten had en daardoor bijna niet meer kon lopen.

Ook kwamen er regelmatig vliegtuigen over om vliegveld Soesterberg te bombarderen. Bij het sanatorium waren V2s gestationeerd, die door een aantal Engelse jachtvliegtuigen bestookt werden. Ik stond achterin onze tuin en zie de bommen nog vallen. Dat heeft veel indruk op mij gemaakt. De tuinbaas van het sanatorium kwam bij die luchtaanval helaas om het leven.

Oude Arnhemseweg in Noordwestelijke richting (voorjaar 1957). Rechts in de verte stonden de V2's die in 1945 vernield werden door Engelse jachtvliegtuigen

NSB gezin

In onze laan woonde ook een NSB gezin. Na Dolle dinsdag werden ze bang en zijn gevlucht. Het huisraad werd in een Duitse truck geladen. De vrouw, die zwanger was, riep voor ze wegreden: “Wij komen terug”. Later hoorden we dat ze bij de bevalling was overleden.

Oud Arnhemseweg, zuidoostelijke richting (1957). Op het middenstuk, links van de bomen was het kampement van de Canadezen
Canadezen in Zeist

De bevrijding kan ik mij ook heel goed herinneren. Die heeft veel indruk op mij gemaakt.
Voor het Sanatorium lag een breed zandpad met een grote strook gras. Daar streek een z.g. verzorgingscompagnie van de Canadese bevrijders neer. Er was voor ieder veel te zien. Er was b.v een compleet ingerichte tandartswagen, wagens met werktuigen om auto’s mee te herstellen en een keukenbrigade. Er waren zo’n 60 tot 70 militairen. Er werden daar openlucht bioscoopvoorstellingen georganiseerd. De soldaten legden ook contact met Zeister meisjes. Er werd heel wat afgescharreld!

Vertrek bevrijders uit Zeist

In Ma Retraitre aan de Utrechtseweg was het hoofdkwartier van een Canadees regiment (de North Nova Scotia Highlanders) gevestigd. Als ’s avonds de regimentsvlag werd ingehaald speelde er een doedelzakband. Dat trok iedere avond een groot publiek. Op 9 en 10 november vertrokken onze bevrijders uit  Zeist en lieten, zeker wat mij betreft, een grote leegte achter.

twee korpsonderscheidingstekens van de in Zeist gelegerde Canadezen