Interview en verslag: Marja Vermeulen
Gepubliceerd op Geheugen van Zeist januari 2018
Het verhaal van Jan van Hunnik, onderwijzer in Zeist.
Naam: Johannes Gerard van Hunnik, roepnaam Jan
Geboortedatum: 13 september 1949
Mijn opa en oma zijn begin 1900 in Zeist een winkel in fijne vleeswaren begonnen aan de Slotlaan 31. Opa kwam oorspronkelijk uit Veenendaal en oma Buter kwam uit Scheveningen. In 1922 verhuisde de winkel naar de Slotlaan 32. Daar ben ik geboren. Het was een woonhuis met een winkel. Mijn opa vroeg vergunning aan voor uitbreiding van de winkel (nog één). In die 2e winkel werd een Verkadewinkel gevestigd. Daar werden dan ook alleen maar Verkadespullen verkocht. Er werd al vrij snel een kleine telefooncentrale aangebracht. Dat was best uitzonderlijk voor die tijd.
Ik ging niet naar de kleuterschool op de hoek van de Slotlaan/Hogeweg, maar naar de kleuterschool van de Evangelische Broedergemeente op het Broederplein. Wat ik mij nog goed kan herinneren is, dat ik toen ik een keer gevloekt had op het matje werd geroepen bij Sinterklaas.
Na de kleuterschool volgde ik de jongensschool in het Nassauhuis op de hoek van de Lageweg. Als kind was je trots als je kaarten van de zolder mocht halen of met de handbel van de conciërge mocht bellen. Ik zat bij Paul Zwaan, de zoon van het hoofd van de school in de klas. In de onderbouw kreeg je les van juffrouw Bos en in de bovenbouw van juffrouw Van Ginkel. Er was op de school veel aandacht voor expressie. Ik ging lopend naar school en mijn oudste zus moest opletten. In die tijd was er nog het weeshuis aan de Slotlaan.
Vanaf de 6e klas moest ik ‘s morgens al om 8.00 uur op school zijn. Daar kreeg ik extra les, zodat ik naar de H.B.S. zou kunnen gaan. Ik had geen echte hartsvrienden op school. Wel trok ik veel op met Pieter van den Bosch. Zijn vader had aan de Slotlaan een winkel in huishoudelijke artikelen. Gym kregen we in een vleugel van Slot Zeist. Tussen de middag ging ik naar huis. De winkel was dan dicht en er werd warm gegeten. Na schooltijd ging ik spelen in het Wilhelminapark en helpen in de winkel. Als kind werd ons geleerd, dat de klant koning was. Je moest “buigen als een knipmes”.
De fietsen van ons gezin stonden achter in het pakhuis. Onderweg heb ik vaak een handje rozijnen of een brok bruine basterdsuiker gesnoept.
Mijn jeugd was een mieterse tijd. Ik mocht naar scouting en ik heb ook goede herinneringen aan de Kerstnacht- en paasdiensten bij de Broedergemeente. Bij de Kerstnacht(paas)viering kreeg je een krentenbolletje en een kaars. Met elkaar werd gekeken wie de brug over kon lopen, zonder dat de kaars uitging. De kerk zag er prachtig uit. Van meester Zwaan heb ik de volledige Matthäus Passion geleerd.
Toen ik in de 6e klas zat moest ik de boodschappenboekjes bij de klanten ophalen. Andries, de knecht bracht de boodschappen rond. Als kind heb ik het heel goed gehad. Mijn vader maakte zelf speelgoed. We gingen met vakantie naar Groote Keeten in Noord-Holland en mijn vader kwam dan in het weekend. Hij had al snel een auto. De vakanties in Groote Keeten waren fantastisch. Je had vlakbij een militair kamp. Dan vlogen er vliegtuigen over met een zak er achter, waar op geschoten werd.
Ook ging ik naar Dagkamp. In die tijd waren er 2 weken voor de protestantse kinderen en 2 weken voor de katholieke kinderen.
Toen ik te oud werd om zelf deel te nemen, werd ik hulpje. Nog later kwam ik in de leiding terecht. De naam werd veranderd in Lobbus.
Ik heb 7 jaar gedaan over 5 jaar H.B.S. Ik was liever met scouting bezig, dan met leren. Het werd mij al snel duidelijk, dat ik met kinderen wilde werken. De sociale academie was niet aan de orde. Dat kwam er thuis niet doorheen, het is de Pabo geworden. Ik werd kwekeling op o.a. de Comeniusschool. Ik was erg begaan met de zwakkere leerlingen. Ik vond het leuk om uit te zoeken wat er aan de hand was en hoe ik een kind kon helpen zaken onder de knie te krijgen. Mijn eerste baan was aan de Slotlaanschool. Daarna ging ik in dienst. Daarna solliciteerde ik als leerkracht aan de school aan de W. Schmidtlaan. In 1e instantie kreeg ik de baan niet, vanwege mijn slechte handschrift. Toen las mijn oma, dat er een vacature was aan de school aan de Oirschotlaan. Daar ben ik aangenomen. De directeur dacht toen anders over onderwijs (hij was behoorlijk ouderwets). Ik mocht niet met de klas naar jonge eendjes kijken in de vijver in de Brink. Lesgeven deed je vanuit boeken en kaarten en niet in de praktijk.
Met de nieuwbouw in Zeist-West werd de school gesplitst en kwam ik te werken bij De Sluis. Eerst in noodgebouwen. Later toen de school uit haar jasje groeide kwam er een nieuw gebouw, dat moest worden gedeeld met de openbare school. Daar werkte Iek de Vos. We wisselden regelmatig lessen uit. In de loop der tijd werd het onderwijs en de omgang met de kinderen anders. Er waren verplichte huisbezoeken. Je had veel verantwoording. Op een gegeven moment heb ik een burn out gehad. In 2001 ben ik aan de slag gegaan bij de Wegwijzer. In 2012 ben ik met pensioen gegaan. Wel ben ik nog steeds regelmatig te vinden op de Wegwijzer voor ICT.
Werken met kinderen was mijn lust en mijn leven. Ik kijk daar met veel plezier op terug.