Door: Asta Diepen Stöpler
Tineke van Amersfoort: “Aan de fabriek zat een winkeltje waar mensen uit de buurt melkproducten in fles en ‘losse’ melk kochten. Met een melkmaat van een hele of halve liter werden melk en karnemelk uit grote melkbussen in de pannetjes van de klanten geschept.”
Jacob van Amersfoort begon de Melkinrichting in 1876 aan de Laan van Beek en Royen. Zijn zoon Jacob verhuisde rond 1900 naar Krullelaan 36 en bouwde er een melkschuur en koelhuis. Gerrit van Amersfoort overleed in 1994. Tineke van Amersfoort haalt herinneringen op aan de Zeister Melkinrichting van haar vader Gerrit en zijn twee broers, Job en Cees.
Tijdens het ontbijt en de lunch moesten wij als kinderen altijd heel stil zijn, omdat onze vader – Gerrit van Amersfoort – dan lag te slapen. Hij stond in de zomermaanden iedere werkdag om 4 uur op. Daarom haalde hij op andere momenten zijn slaap in. Ik kon het laden en lossen goed horen, want mijn slaapkamer lag aan de Prof. Lorentzlaan-zijde. Het was een vertrouwd geluid.
De Melkinrichting bestond uit een fabriek en een winkel. Mijn vader en zijn broers lieten, nadat zij de zaak overnamen, de fabriek bouwen op de plaats waar mijn grootvader een ‘melkschuur en koelinrichting’ had. De hoofdingang van de fabriek was aan Krullelaan. Daar was een groot betonnen los- en laadplateau. Hierop kon ik heerlijk rolschaatsen. Aan de fabriek zat een winkeltje waar mensen uit de buurt melkproducten in fles en ‘losse’ melk kochten. Met een melkmaat van een hele of halve liter werden melk en karnemelk uit grote melkbussen in de pannetjes van de klanten geschept.
In het voorste deel van de fabriek kwamen de kratten met vuile glazen flessen binnen. Na reiniging werden ze afgevuld met (karne)melk, yoghurt, vanille- of chocoladevla. Regelmatig werkten jongens van internaat Eikenstein bij ons om flessen te spoelen en te vullen, kratten en melkbussen te laden en lossen.
Op maandag waste mijn moeder de werkoveralls van mijn vader. Die werden behoorlijk vies van de zuivel en stonken kennelijk erg, want ze vond het een smerig karweitje.
Tegenover de melkfabriek, de Prof. Lorentzlaan-zijde, stond op nummer 2c een garagestalling voor de vrachtwagens.
Vanaf ongeveer mijn 12e hielp ik tijdens mijn schoolvakanties regelmatig mee in het winkeltje met de verkoop. Op zondag kookte ik vaak. Voor het toetje haalde ik dan een halve liter slagroom uit de winkel. Ik snoepte de helft op en de rest bewaarde ik voor het nagerecht.
In 1966 is de fabriek gefuseerd met de Melkcentrale en begin 1967 werden de werkzaamheden door de Melkcentrale overgenomen.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in De Nieuwsbode op 29 november 2017