Terug naar overzichtTerug naar overzicht

Gemeentelijke begraafplaats

Begrafenis begin 1900 bij de gemeentelijke begraafplaats

In 1914 stelt het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zeist voor een nieuwe begraafplaats te stichten. De oude begraafplaats op de Bergweg kan niet meer worden uitgebreid en ligt bovendien teveel in de bebouwde kom. In 1913 zijn de Zeister bossen aangekocht door de gemeente en kan de nieuwe begraafplaats nabij de Zwitserse kade worden gesitueerd.

De oorspronkelijke entree is aan de noordoostzijde van de Woudenbergseweg, even voorbij de kruising met de Krakelingweg. Deze entree, ontworpen door de gemeentearchitect Johannes Meerdink, bestaat uit 2 gebouwen, verbonden door een ingangshek in neo-renaissancestijl. Het linkerpand was bestemd als wachtlokaal met koffiekamer, het rechter als doodgraverswoning. Het ontwerp van de begraafplaats, in landschappelijke stijl, is van tuinarchitect Cornelis Smitskamp, tevens de ontwerper van de Dieptetuin. Uitgangspunt is dat het bos gespaard blijft en dat alleen bomen worden verwijderd als dat noodzakelijk is voor de aanleg. Het is de bedoeling van de tuinarchitect dat men bij het binnenkomen en de wandeling op de rijweg niet de indruk heeft op een begraafplaats te wandelen. Het lijkenhuis is zoveel mogelijk geïsoleerd van de begraafplaats gezet.

Op elf december 1915 besluit de gemeenteraad tot aanleg van dit plan en in november 1917 wordt de begraafplaats in gebruik genomen. Een doodgraver en een werkman worden in dienst genomen en naast de dienstwoningen waar zij wonen, krijgen zij ook de beschikking over tuingrond buiten de begraafplaats. Bovendien stelt het college vijftig gulden ter beschikking voor de aanschaf van een jachtgeweer door de doodgraver.

In 1922 besluit de gemeente de begraafplaats uit te breiden. Weliswaar duurt het waarschijnlijk nog tot 1925 tot de begraafplaats vol is, maar nu kunnen werklozen ingezet worden om productieve arbeid te verrichten. In 1938 volgt een tweede uitbreiding waarbij een nieuwe entree aan de Woudenbergseweg wordt aangelegd en in 1963 een derde uitbreiding, waarbij het terrein tussen de begraafplaats en Woudschoten als katholieke begraafplaats in gebruik wordt genomen. Het wachthuisje, gebouwd in 1948, krijgt na enige cosmetische ingrepen de bestemming van aula. In 1967 verrijst een echte aula, ontworpen door architect F.C. ten Houte de Lange. Er hangt een luidklok met de tekst ‘Ik roep de levenden en beween de doden’. In het atrium komt een kunstwerk van de beeldhouwer Hetta Statius Muller, Moeder en kind. Op 1 juni 1972 worden de eerste asbussen in een urnenmuur geplaatst.”

In 2007 wordt begonnen met de ingrijpende verbouwing van de aula en ontvangstruimte. Het zicht vanuit de aula wordt ingrijpend gewijzigd. In 2008 worden de nieuwe aula en koffiekamer in gebruik genomen.